Zoon Bordo weigert dagvaarding in ontvangst te nemen

De advocaat van verdachte Joel ‘Bordo’ Martinus heeft gisteren bij de voortgang van de strafzaak, waarbij de laatstgenoemde wordt verdacht van het overtreden van de wet verdovende middelen, aangegeven, dat niet de juiste procedure bij dagvaarding is gevolgd. Volgens hem zijn Bordo en diens comparant Clifton ‘Keppie’ Jongaman niet op de juiste manier opgeroepen. De advocaat stelde onder meer, dat Bordo twee officiële adressen heeft. Op het ene adres werden geen huisgenoten aangetroffen, aan wie de dagvaarding kon worden uitgereikt, en op het andere adres heeft zijn zoon geweigerd de schriftelijke oproep in ontvangst te nemen. Keppie woont volgens het Centraal Bureau voor Burgerzaken op Moengo Tapu. Echter  ontbreekt een straatnaam of huisnummer, en dit betekent volgens de rechter net zoveel als dat zijn adres niet bekend is. De rechter kan zich dus terugvinden in de route die het Openbaar Ministerie (OM)heeft ge-volgd en wel naar aanleiding van de gegeven omstandigheden.

Ook zou er volgens de advocaat sprake zijn van wraking in deze kwestie. De advocaat citeerde onder meer het volgende uit de akte van wraking: ‘De Kantonrechter heeft op 17 juli 2023 de bedoelde exceptie verworpen, niet alleen op onjuiste gronden, doch heeft de Kantonrechter opzettelijk en met veronachtzaming van hetgeen op papier is gesteld, althans vermeld in de akte van uitreiking, anders gelezen dan geschreven.’ Volgens de advocaat is de rechter in deze zaak partijdig, daar zaken niet volgens procedure zijn verlopen. De verdediging had de excepties opgeworpen, omdat zij van oordeel is, dat het OM een misslag heeft begaan bij de uitreiking van de dagvaardingen van ‘Bordo’ en ‘Keppie’. In beide gevallen zou er niet zijn gehandeld zoals de wet voorschrijft. Er wordt vooral gehamerd om het nalaten van de vervolging om de dagvaarding aan te plakken.

De vervolging staat echter erop, dat de wet heeft voorzien in deze situaties en dat er strikte procedures daarvoor zijn uitgezet. Al protesterend tegen de aanpak van het OM stelt de verdediging in de akte van wraking onder meer het volgende: ‘Zo blijkt dat de dagvaarding, althans uit de akte van uitreiking, blijkt zulks dat aan de griffier is uitgereikt en niet aan de substituut-griffier. Het woord substituut ontbreekt nadrukkelijk. Bovendien blijkt uit geen enkel bescheid uit het dossier, dat er sprake is van aanplakking, in elk geval niet voordat de dagvaarding was uitgebracht.’

More
articles