Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking, heeft meegedeeld dat de VHP-ministers afzien van de koopkrachtversterking van 50 procent, die bovenop de maandelijkse bezoldiging aan regeringsleden zou komen. Minister Ramdin deelde dit gisteren aan de pers mee, voor aanvang van de wekelijkse Raad van Ministers vergadering. Onlangs werd bekend dat onder andere de president, de vicepresident en ministers, een koopkrachtversterking van 50 procent bovenop hun maandelijkse bezoldiging zouden ontvangen.
Vanuit de vakbonden, politici en de samenleving kwam een storm van kritiek. De minister gaf aan dat mede hierom, er afgezien zal worden van de koopkrachtversterking aan regeringsleden. ‘’De VHP-ministers zijn het er mee eens dat het niet de juiste tijd is om de verhoging door te voeren. Het is waarschijnlijk goed bedoeld en ook nodig, want de ministers hebben ook andere uitgaven en uitgavenpatronen dan de reguliere burger, maar desalniettemin, het is onfortuinlijk‘’, aldus de minister.
‘’In vergelijking met de bezoldiging van collega’s in bijvoorbeeld parastatale bedrijven, ligt het salaris van ministers ver beneden het niveau’’, stelde de minister. Dit neemt volgens de minister niet weg, dat er rekening gehouden wordt met de huidige financieel-economische situatie in het land. ‘’Wij als VHP-ministers hadden reeds besloten om de president een brief te schrijven om af te zien van de verhoging op grond van de kritieken en op- en aanmerkingen die er zijn geweest. Tegelijkertijd zouden wij de president kunnen vragen om integraal te kijken naar alle lonen en salarissen in de samenleving‘’, aldus Ramdin.