Professor Anthony Caram heeft onlangs tijdens de receptie van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) die gehouden werd in verband met het 50-jarig bestaan van de vereniging, opgemerkt dat het veronachtzamen van de budgettaire en monetaire ervaringsregels gepaard gaat met het ondermijnen van de autonome positie van de Centrale Bank van Suriname (CBvS, de Bank), en acties ontlokt welke ertoe leiden dat dit belangrijke instituut dreigt te vervallen tot een departementaal orgaan. “Zij is dan niet langer in staat haar wettelijke functie van hoedster van onze nationale munt te vervullen. De opgedane ervaringen met de gevolgen van een verkeerd beleid hebben vervolgens de wens doen ontstaan tot het op afstand plaatsen van het budgettaire en monetaire beleid. Deze wens heeft geresulteerd in de aanname van de Centrale Bankwet 2022. Het is een prima wet. Zij biedt de Bank autonomie en geeft uitstekende richtlijnen voor haar interne organisatie en bedrijfsvoering”, aldus Caram.
Vertrouwen herwinnen
Caram zegt dat zijn waardering echter onverlet laat, dat hij bedenkingen heeft tegen de wetsbepalingen, welke de staat de mogelijkheid bieden om onder bijzondere omstandigheden een beroep te doen op de kredietfaciliteiten van de Bank en op verlaging van de dekking van haar kortlopende verplichtingen door buitenlandse activa. “Wij hebben ervaren dat beleidvoerders met instemming van De Nationale Assemblee, de uitzonderingsbepalingen versoepelen of zelfs geheel buiten werking stellen, zodra zij dat opportuun achten. Om deze reden ben ik van oordeel dat wij uitgaven voor bijzondere omstandigheden moeten financieren uit het Spaar- en Investeringsfonds en niet door krediet op te nemen bij de Bank”, benadrukt Caram.
Hij adviseert dan ook deze bepalingen alsnog uit de wet te schrappen. “Het in praktijk brengen van de filosofie van de Centrale Bankwet 2022 vereist dat de Bank verdere verbeteringen doorvoert in de dagelijkse bedrijfsvoering op basis haar Strategisch Plan.
Deze verbeteringen zijn nodig om te voldoen aan de internationale ‘best practices on central banking and on corporate governance’. De Bank zal zich met extra elan moeten blijven inzetten om optimaal te kunnen functioneren en om haar maatschappelijk gezag en vertrouwen te herwinnen. Dit is belangrijk, omdat een autonome en vertrouwenwekkende Bank onmisbaar is voor onze verdere ontwikkeling” aldus Caram. “De positie van de CBvS mag nimmer meer worden aangetast door ongewenste inmenging van de staat. Ik heb wel moeite met de recente heroriëntatie van het monetair beleid, welke in samenspraak met het Internationaal Monetair Fonds is doorgevoerd.”
Rust wisselkoersenfront
De moederbank heeft aangegeven, vast te houden aan dit beleid om de totstandkoming van de wisselkoers en de rente goeddeels aan de marktwerking over te laten. “Om de in de economie circulerende liquiditeit en daarmee het monetaire klimaat te reguleren, introduceerde zij een Reserve Money Target Regime. In veel landen werkt dit marktconform systeem prima. In Suriname beperkt echter een samenstel van specifieke institutionele en markttechnische factoren zijn effectiviteit. Hier komt bij dat de huidige inflatie voor een belangrijk deel voortvloeit uit factoren welke de Bank niet doorslaggevend kan beïnvloeden, zoals de geïmporteerde inflatie, de kostenverhogende overheidsmaatregelen en onze tekortschietende capaciteit om deviezen te verdienen. Het is dan ook verklaarbaar dat de rust op het wisselkoers- en prijzenfront nog niet is teruggekeerd, terwijl de kosten van het afromen van in de economie aanwezige, vooral in het verleden gecreëerde overliquiditeit hoog zijn”, merkte Caram op.
Caram beseft dat de Bank hier met een dilemma worstelt, mede als gevolg van de bepalingen van de kredietovereenkomst met het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Niettemin adviseert hij de Bank om nog eens goed naar het marktconforme systeem te kijken. “De voor de hand liggende vraag is nu of er effectievere alternatieven zijn voor het marktconform monetaire beleid. Laat ik allereerst dit zeggen: voor mij staat vast dat het doorgaan met het huidige systeem van gedeeltelijke dollarisering, het meest risicovolle alternatief is. Gegeven het feit dat er al op relatief grote schaal meerdere valuta’s in de economie circuleren, leidt elke onrust op de valutamarkt tot verdere waardedaling van de Surinaamse munt.” Het zoeken naar effectieve oplossingen blijft volgens Caram moeilijk, omdat het inzetten van snelle en op zichzelf staande ingrepen op termijn nauwelijks effectief is. “Zo hebben onder meer valuta-interventies, retentieregelingen en een tijdelijk verbod op niet noodzakelijke importen elk hun eigen beperkingen en leveren geen blijvend effect op.”
Geïntegreerde en gefaseerde aanpak
Een geïntegreerde en gefaseerde aanpak van de wisselkoersproblematiek biedt volgens Caram, meer kans op succes. “Deze aanpak vereist allereerst dat de CBvS het lopende overleg met de financiële instellingen verder intensiveert. Zij zal dan wel het leiderschap bij dit overleg steviger naar zich toe moeten trekken en doelgerichte corrigerende sturing moeten geven. Zij dient daarbij meer aandacht te schenken aan het leveren van maatwerk. Hierbij dienen gerichte bedrijfseconomische richtlijnen te worden ingezet om het effect van globaal werkende macro-economische voorschriften te versterken.”
Macro-prudentieel beleid
Om deze redenen adviseert Caram de Bank zijn voorstel voor het doorvoeren van een accentverschuiving van het marktconform naar een macro-prudentieel beleid in overweging te nemen. Verder stelt hij voor om het wederom invoeren van het beproefde systeem van de vaste koppeling van de nationale munt aan een solide buitenlandse valuta opnieuw in overweging te nemen, zodra de tijd daarvoor rijp is. “Om gunstige pre-condities voor de herinvoering van de vaste koppeling te creëren, moeten wij de uitvoering versnellen van de projecten vermeld in het huidige Herstel- en Meerjaren Ontwikkelingsplan. Voor deze plannen heb ik evenzeer waardering. Zij dragen bij tot evenwichtsherstel op de goederen- en financiële markten. Dit herstel is essentieel voor herstel van de monetaire soliditeit. Bij het systeem van de vaste koppeling van de Surinaamse dollar aan een sterke valuta, blijft het risico bestaan dat de Staat op enig moment in de toekomst wederom de budgettaire discipline veronachtzaamt. Deels om deze reden pleit een aantal deskundigen voor invoering van volledige dollarisering, waarbij slechts één stabiele munt in de economie circuleert”, zegt Caram.
De meningen over hierover zijn verdeeld, maar om tot consensus te geraken, adviseert Caram te zijner tijd een maatschappelijke discussie op te starten, welke meer inzicht moet geven in de vraag of een volledige dollarisering per saldo extra profijt zal opleveren voor Suriname.