“Ik kan alle mediakoppen aanhalen die als u het mij vraagt, elke keer afbreuk deden aan het imago van onze bank, maar ik beperk mij tot twee belangrijke statements: op 11 april heeft de raad laten weten, dat er sprake was van ongewenst gedrag, maar geen vaststelling van seksueel molest. Op 6 juli liet het Openbaar Ministerie weten, geen vervolging tegen de directeur in te stellen, maar gaf in een verklaring aan: ‘De verweten handelingen zouden eventueel gekwalificeerd kunnen worden onder de Wet Seksueel Molest op de werkplek, echter is deze wet nog niet in werking getreden”’, aldus Christopher Gits, aandeelhouder van de Hakrinbank, gisteravond tijdens de Algemene Vergadering van Aandeel-houders (AVA). “Een goede reputatie is voor een bank van vitaal belang, daarmee begint de integriteitscode van de bank. Een van de regels is uit deze code is: ‘Elke medewerker dient zich te houden aan wet- en regelgeving en de geldende procedures en zich te onthouden van gedragingen die afbreuk doen aan de integriteit van de bank’. Het kan er bij mij niet in, dat de CEO hier zit alsof er niets aan de hand is, terwijl het duidelijk is dat er sprake is van grensoverschrijdend gedrag door de CEO”, aldus Gits.
“Als aandeelhouders is de AVA de plek om ons standpunt kenbaar te maken en dat wens ik ook te vervatten in een voorstel.” Gits stelde voor om een onafhankelijke commissie in te stellen, die een onderzoek zal doen of de feiten en omstandigheden die aanleiding zijn geweest voor het indienen van een strafklacht door medewerkers van Hakrinbank N.V., tegen de algemeen directeur Rafiek SheoradjPanday, wegens seksueel molest en/of enige andere ongewenste gedraging van de algemeen directeur tegenover medewerkers van Hakrin-bank N.V., een schending inhouden van de geest en inhoud van de gedragsregels, zoals vastgelegd in de Integriteitscode van de Hakrinbank.
Voorts dient de commissie te onderzoeken of de handelingen en gedragingen van de Raad van Commissarissen van de Hakrinbank, en met name de president-commissaris, bij het behandelen van deze kwestie, voldoende onafhankelijk, zorgvuldig en in lijn met de Integriteitscode en andere governance regels van de Hakrinbank is geweest.
Namens de overige aandeelhouders, vroeg Gits dat het onderzoek wordt gedaan door een commissie bestaande uit drie leden. De aandeelhouders zien graag mr. Elleson Fraenk, deken van de Surinaamse Orde van Advocaten, als voorzitter. “Wij zijn van mening dat zij voldoende deskundig en onafhankelijk is om in alle objectiviteit een dergelijk onderzoek te leiden”, stelde Gits.
Vervolgens stelde hij voor, dat de commissie door de voorzitter verder zal worden aangevuld met een persoon die wordt voorgedragen door de Raad van Commissarissen en een persoon die wordt voorgedragen door de groep van personen die een strafklacht heeft ingediend, dan wel melding heeft gemaakt van grensoverschrijdend gedrag door de algemeen directeur. “De commissie zal binnen vier weken na benoeming, via de Raad van Commissarissen verslag uitbrengen, waarna op een te houden Bijzondere Algemene Vergadering van Aandeelhouders, verder besluiten zullen worden genomen.”
Gits stelde ook voor, dat alle kosten verband houdende met het onderzoek, gedragen zullen worden door de bank. De Raad van Commissarissen zal ervoor zorgdragen dat ingediende declaraties betreffende het onderzoek, prompt worden betaald door de directie. “Naar aanloop van deze vergadering heeft een deel van de aandeelhouders, die al dan niet gezamenlijk meer dan 5 procent van de aandelen bezitten, zich kenbaar gemaakt en daarom doe ik een beroep op de Staat Suriname – in dezen president Chandrikapersad Santokhi – de Surinaamse Investeringsmaatschappij: Vidjay Kirpalani, Rudisa International N.V.: Dilip Sardjoe, Stichting Shiwanie Sushmita: B. Ramadhin, V. Sujan, maar ook Staatsolie en Assuria, om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen en kenbaar te maken, dat zij grensoverschrijdend gedrag niet zullen tolereren en ons daarom zullen steunen in dit voorstel”, aldus Gits. Het verzoek van Gits werd na afloop ook ondersteund door overige aanwezigen in de zaal en het punt werd toen rond half één in de ochtend door president-commissaris Humphrey Schurman, geparkeerd. Toen het punt rond half drie in de ochtend aan bod kwam, stemden de laatste aanwezigen in zaal uiteindelijk tegen.
Jennifer van Dijk-Silos, die de overige aandeelhouders vertegenwoordigde, gaf naderhand aan, over meer informatie te beschikken uit hoofde van haar beroep als advocaat, maar was gehouden aan geheimhouding. ‘’Anders had ik het graag gedeeld.’’ Gits zei dat hij het heeft moeten doen met informatie vanuit de pers en een statement van de RvC en op basis daarvan, vraagt hij om een onderzoek. ‘’Niet over strafbare feiten, maar over het schenden van de Integriteitscode’’, aldus Gits.