OM heeft vermoedelijk geluidsopnames slachtoffer niet gehoord
In de case waar er minimaal 3 afzonderlijke aanklachten tegen de algemeen directeur (CEO) van de Hakrinbank N.V. een strafrechtelijk onderzoek was opgestart, heeft het Openbaar Ministerie (OM) onlangs laten weten dat er onvoldoende feiten en/of omstandigheden zijn opgeleverd, om de directeur de status van verdachte te geven en in het verlengde daarvan de vervolging in te stellen.
In een schrijven aan de slachtoffers heeft het OM gesteld dat de verweten handelingen eventueel gekwalificeerd kunnen worden onder de Wet Seksueel Molest op de werkplek, echter is deze wet nog niet in werking getreden. De slachtoffers waren naar aanleiding van deze brief niet te spreken over de aanpak van het OM en zijn van mening niet meer te geloven in een rechtsstaat. Zij voelen zich in de steek gelaten en zien dit als een klap in hun gezicht, dat hun aanklachten niet serieus worden genomen. Volgens een van de slachtoffers, heeft zij alle bewijsmaterialen waaronder, voice-notes en Whatsapp-berichten overhandigd aan de politie op een memorystick. Deze memorystick was voorzien van een wachtwoord en de politie heeft nooit contact opgenomen voor toegang. Het vermoeden bestaat dat deze bewijsmaterialen nooit zijn gehoord noch meegenomen in het onderzoek. “Als het OM echt alle feiten had meegenomen, dan kon het dat ook gehoord hebben, als het gebruik had gemaakt van die informatie op de memorystick”, aldus een slachtoffer. “Het lijkt nu alsof wij de leugenaars zijn en niemand voor ons opkomt, hoe moeten wij opkomen voor onszelf als zelfs het OM zijn werk niet naar behoren doet? Wij moesten ons meerdere keren aanmelden bij de politie om zaken uit ons proces-verbaal op te helderen en zaten ruim 3 tot 5 uur op het bureau.
De brief van het OM geeft ons het gevoel dat geen enkele seksueel molest zaak op de werkvloer, strafrechtelijk vervolgd kan worden. Het enige dat wij wilden is dat ons recht zou worden gedaan voor wat wij hebben meegemaakt met deze directeur: erkenning dat van het seksueel molest. Wij willen ook niet meer geconfronteerd worden met deze directeur in onze dagelijkse werkzaamheden. Wij voelen ons niet veilig en onbehagelijk aan het werk en begrijpen niet dat er geen consequenties zijn verbonden aan de directeur zijn wangedrag”, aldus een slachtoffer.
Een juridisch adviseur van de slachtoffers zegt tegenover de redactie, dat zij niet is te spreken over de brief van het OM en kijkt er van op, gezien het geleverde bewijs. Zij heeft de slachtoffers geadviseerd beroep aan te tekenen tegen dit besluit. “Als het strafrechtelijk onderzoek geseponeerd is geworden vanwege gebrek aan bewijs, dan bestaat er altijd nog de mogelijkheid om civielrechtelijke stappen te ondernemen. Ter alle duidelijkheid, gebrek aan bewijs, betekent nog niet dat het seksueel molest c.q. ongewenst gedrag niet heeft plaatsgevonden.
De daders zorgen er meestal voor, dat zij alleen zijn met hun slachtoffer om geen sporen van bewijs achter te laten, zoals in onderhavige zaak het geval is. Helaas had tenminste een van de slachtoffers, zoals gesteld, bewijs verzameld en door middel van een memory stick aan de politie overhandigd, doch is zulks vermoedelijk niet beluisterd. Strafrechtelijk worden er andere eisen gesteld aan het seksueel molest dan civielrechtelijk, vandaar dat het OM de zaak naar zijn zeggen heeft geseponeerd. Ter bemoediging van de dames, vaststaat dat de directeur zich aan seksueel molest heeft schuldig gemaakt.
Dit heeft de RvC van de Hakrinbank na onderzoek door het onderzoeksbureau op Curaçao schriftelijk erkend. De RvC noemt het ongewenst gedrag met seksueel getinte woordspelingen, maar volgens de regels van de ILO, internationale mensenrechtenrechtspraak en de ontwerpwet Geweld en seksuele intimidatie op de werkplek, is het gewoon seksueel molest. Verwacht mocht worden dat de aandeelhouders dan wel de grootste aandeelhouder (de Staat), RvC en de Centrale Bank als toezichthouder de nodige maatregelen zou treffen, tegen deze directeur.
Wie beschermt de slachtoffers? Enkele van de dames moeten nu onder behandeling van een psycholoog en zijn helemaal uit hun doen. De aandeelhouders, Centrale Bank van Suriname als toezichthouder en de RvC hebben nog niets van zich laten horen. Zij hadden met de arbeidswetgeving al kunnen optreden tegen deze directeur. Slachtoffers voelen zich hierdoor in de steek gelaten. De brief van het OM stimuleert vrouwen absoluut niet om in het vervolg aangifte te doen. Als er maatregelen waren getroffen, was het iets anders, maar nu worden zij als leugenaar uitgemaakt. De CBvS had als toezichthouder op basis van de richtlijnen van de Centrale Bank kunnen ingrijpen”, aldus de voormelde jurist.