Uitgerekend op 8 maart, Internationale Dag van de Vrouw, de dag waarop in de hele wereld aandacht wordt gevraagd voor de naleving van vrouwenrechten en voor gendergelijkheid, worden wij opgeschrikt door verontrustende berichten over slachtoffers van seksueel molest die werkzaam zijn op het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (MinOWC). R.V., onderdirecteur Personeelszaken op dit ministerie, heeft niet één, zoals op 8 maart door Starnieuws bericht, maar zeven vrouwen op MinOWC gedwongen tot zeer vernederende seksuele handelingen met hem.
Hij, de pleger van meerdere strafbare feiten, die vrouwen heeft onteerd, moet volgens de leiding van het ministerie, de ‘eer’ aan zichzelf houden en zijn functie ter beschikking stellen. Anders gezegd: als ik je moet ontslaan, verlies jij je eer en dat heb ik liever niet. Over die onteerde vrouwen laat het ministerie zich niet uit.
Marie Levens die de scepter zwaait over het ministerie, dat bemenst is met een paar duizend vrouwelijke werknemers, heeft helaas niet de moed gehad om in deze publiekelijk een overduidelijk standpunt in te nemen en een officiële waarschuwing af te geven aan de samenleving. Zij heeft, om voor mij onduidelijke redenen, R.V. niet op staande voet ontslagen. Ook heeft zij niet publiekelijk kenbaar gemaakt dat op haar ministerie en alle onderwijsinstituten er met onmiddellijke ingang een nultolerantiebeleid van kracht is voor alle vormen van seksueel molest. En dat iedere pleger, ook die van haar politieke partij, die zich aan deze vorm van geweld schuldig maakt, kan rekenen op ‘ontslag op staande voet’. Dan zou er een duidelijk signaal zijn afgegeven en weten de vele (potentiële) plegers wat hen nu te wachten staat.
Het is publiek geheim dat er in het onderwijsveld – op diverse scholen en op de Anton de Kom Universiteit van Suriname – gevallen zijn van seksueel molest. Uit angst voor vergeldingsmaatregelen en gebrek aan solidariteit van leidinggevenden met de slachtoffers, worden deze zaken niet gerapporteerd en wordt er geen aangifte gedaan. En het meest gefeminiseerde ministerie beperkt zich door de pleger te vragen de eer aan zichzelf te houden.
Ik vraag mij af of de minister wel een signaal van empowerment heeft afgegeven aan de slachtoffers en potentiële slachtoffers op haar ministerie. Heeft zij alle slachtoffers van geweld op haar werkvloer onmiddellijk opgeroepen hun klachten tegen plegers persoonlijk bij haar in te dienen en deze bespreekbaar te maken? Ik weet het niet.
Wat ik wel weet, is dat met het uitblijven van een nultolerantiebeleid, het ministerie een aantrekkelijke werkplek blijft voor leden van de sekse die belust zijn op vrouwen, die geen respect hebben voor vrouwen en die menen recht op seks te hebben met iedere vrouw waar en wanneer zij dat maar wensen.
En dan als klap op de vuurpijl: ‘personen moeten zich veilig voelen op de werkvloer’. Hoe dan, als plegers niet worden gestraft? Als slachtoffers niet worden aangemoedigd een strafrechtelijke procedure op te starten in de wetenschap voor de volle 100 procent door de leiding van het ministerie te worden ondersteund?
IWGDS
Het is de hoogste tijd dat er wetenschappelijk onderzoek wordt verricht naar alle vormen van grensoverschrijdend gedrag binnen het onderwijsveld. Het Institute for Women, Gender and Development Studies (IWGDS) van onze universiteit, is bij uitstek de instantie die met de participatie van studenten zich hiervoor zou moeten inzetten. Echter, het bestuur en de onderzoeksmedewerker van dit instituut hebben recentelijk, om naar mijn mening gerechtvaardigde redenen, de eer aan zichzelf gehouden, het vertrouwen in het universiteitsbeleid voor het IWGDS opgezegd en hun functie ter beschikking gesteld. Het uitsluiten van het IWGDS bij het besluit om dit instituut te integreren in het Instituut Maatschappij Wetenschappelijk Onderzoek en het gebrek aan respect van het universiteitsbestuur en gezamenlijk overleg, is één van de vele redenen.
Terwijl de ‘ontwerpwet houdende bepalingen betreffende het bevorderen van de gelijke behandeling inzake arbeid’ (Wet Gelijke Behandeling Arbeid) en de ‘ontwerpwet Geweld en Seksuele Intimidatie Arbeid’ in behandeling zijn bij De Nationale Assemblee, wordt het gebrek aan respect voor en solidariteit met de slachtoffers van seksueel geweld op de werkplek alsmaar manifester. Zo ook de negatie van de mensenrechten van vrouwen en de miskenning van de strijd voor gendergelijkheid. Een intrieste conclusie die om actie roept van regeringsleiders en directieleden van bedrijven die klachten over seksueel molest niet op correcte wijze in behandeling nemen. Die de rechten van de slachtoffers niet respecteren en waar dat vereist, is geen maatregelen treffen tegen plegers.
Women’s Rights Centre roept:
alle slachtoffers van seksueel molest op de werkplek op om een klacht op hun werkplek in te dienen en of aangifte te doen; de ministers van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur; Justitie en Politie; Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken op, om zich publiekelijk uit te spreken over het vraagstuk van seksueel molest en andere vormen van geweld op de werkvloer en deze kwestie op de agenda van de ministerraad te plaatsen; de minister van Financiën en de Vereniging van Bankiers op, om erop toe te zien dat de rechtsgang van de case van een medewerker van de Hakrinbank niet wordt gefrustreerd door de directie van deze bank.
Henna Guicherit
(Bron: wrcsuriname.org)