KPMG positief over begrotingsbeleid

Recent is door KPMG Meijburg & Co Caribbean, een studie gedaan naar het fiscaal beleid en het begrotingsbeleid. Dit zogenoemde ‘Fiscal Policy Paper’ is een brede analyse naar de overheidsuitgaven en overheidsontvangsten en de invloed daarvan op de economie. In de meeste landen waar KPMG is gevestigd, wordt elk jaar een analyse gedaan naar het fiscaal en begrotingsbeleid. Deze analyses zijn met name relevant voor de (potentiële) institutionele investeerders in het land. Dit is het eerste jaar dat deze studie is gedaan in Suriname. De analyse is voor Suriname gedaan onder leiding van mr. Siegfried Kenswil, hoofd-fiscalist en praktijkleider bij KPMG Meijburg & Co Caribbean. KPMG pakt met een persbericht zelf uit met het nieuws over haar inzichten voor wat betreft het fiscaal/begrotingsbeleid.
“De credit rating van verschillende firma’s (zoals Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch Group) of de ranking op diverse doing business ladders (zoals die van de Wereldbank), geven op bepaalde deelgebieden een beoordeling en een vergelijking met andere economieën. De ranking geeft aan dat Suriname (plaats 162) na Haïti (plaats 180) en Venezuela (plaats 182) de meest ongunstige ranking heeft in de ‘Doing Business Guide 2015’ voor Latijns-Amerika en het Caribische gebied. Het heeft er voornamelijk mee te maken dat de opeenvolgende regeringen in Suriname er niet in zijn geslaagd de wetgeving te hervormen en de overheidsorganisaties te versterken die te maken hebben met het zaken doen in Suriname,” aldus een passage uit het persbericht.
Een sprong voorwaarts zou zijn, dat de tijd die gemoeid gaat met het opzetten van een onderneming in Suriname, aanzienlijk is teruggebracht. Waar volgens de Wereldbank in de jaren 2006 tot 2013 daar nog ongeveer 690 dagen mee gemoeid gingen, is dit gedaald naar 84 dagen in 2014. Dit is vanwege de versnelde procedure voor oprichting van een naamloze vennootschap die in 2012 is doorgevoerd. Suriname blijft echter slecht scoren met de doorlooptijd van een civiel rechtelijke procedure. Het gehandhaafd krijgen van een contractuele afspraak bij de civiele rechter, is in vergelijking met andere landen een te langdurig proces.
KPMG verder: “We moeten het ons bovendien aantrekken dat Guyana (plaats 123) en Trinidad & Tobago (plaats 79) veel beter scoren bij de Wereldbank. Het gemak waarmee zaken gedaan kunnen worden in Suriname roept dus nog om forse verbetering. Het investeringsklimaat voor de ‘Foreign Direct Investment’ (directe buitenlandse investeringen) is echter als uitermate positief te kwalificeren, onder meer de ‘Investment Climate Statement’ die elk jaar wordt uitgegeven door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse zaken geeft hier blijk van.”
Kenswil wijst erop dat om de openbare financiën op lange termijn ook houdbaar te houden, een inhaalslag noodzakelijk is voor het vergroten van de staatsinkomsten. Het verbeteren van het investeringsklimaat is in dit verband een relevante factor. Meer buitenlandse investeringen kunnen immers leiden tot meer economische groei. Het vergroten van de staatsinkomsten, zal zich evenwel in grote mate moeten afspelen in de sfeer van belastingheffing. Eerst moet begonnen worden met de effectieve handhaving van de bestaande fiscale wetgeving om zo de algemene belastinggrondslag te verbreden. De fiscale taboedossiers zullen toch ter hand ge-nomen moeten worden en het kader zal verder uitgebreid moeten worden. Een algehele herziening van de fiscale wetgeving is nodig, alsook versterking van de Belastingdienst op het gebied van automatisering. Het is zorgelijk dat Suriname al sinds toetreding in 1995 tot het vrijhandelsgebied van de Caricom, nog geen BTW (Belasting Toegevoegde Waarde) heeft kunnen invoeren. De voor- en nadelen aan lidmaatschap van de Caricom blijven zo in een gespannen verhouding staan. De verdere automatisering bij de douane met het Asycuda World Systeem, is in dit verband wel positief. De eerste stappen richting automatisering van de Dienst Directe Belastingen zijn reeds gezet. Ook de recente wijziging van de Loterijbelasting noopt tot voorzichtig optimisme.
Dalende prijzen van ruwe olie, divergerende groeicijfers, een appreciatie van de Ameri-kaanse dollar, de depreciatie van de euro en de Surinaamse dollar, evenals verhoogde fi-nancieringslasten van de Staat, zijn risicofactoren voor de Surinaamse economie. “On-danks de volatiele ontwikkelingen in de we-reldeconomie, blijft de Surinaamse economie groeien en ziet Kenswil dat investeerders voorzichtig vertrouwen blijven behouden in de economie van Suriname”, aldus Kenswil. Het investeringsklimaat voor Foreign Direct Investments is gunstig. De regering zal, volgens Kenswil, echter voorzichtigheid moet betrachten met haar uitgaven op korte termijn en ze zal ervoor moeten zorgen dat de inkomsten op lange termijn worden vergroot door modernisering van de Belastingdienst. De inspanningen van de regering op het gebied van armoedebestrijding en sociale zekerheid zijn, volgens hem, lofwaardig te noemen en brengt Suriname in ieder geval op humanitair gebied weer stappen verder. De detailuitwerking van die hervormingen behoeven nog nadere aandacht, vindt hij echter.

More
articles