Werknemers van de Republic Bank aan het Kerkplein hebben vandaag het werk neergelegd. Bondsvoorzitter Willy Rodriquez geeft aan dat het vandaag alles of niets is. Ondanks beloften van de directie zijn de financiële tegemoetkomingen van de medewerkers niet uitbetaald. In een brief, gericht naar de directie van de bank, heeft het bestuur kenbaar gemaakt waarom de werknemers in actie gaan. De bankdirecteur, G. Anthony, is twaalf maanden geleden aangesteld en is afkomstig uit Trinidad. De bondsvoorzitter verklaart dat de directeur mensen uit Trinidad laat komen om te werken voor de bank, waarbij zij worden voorzien van een woning en een veel hoger salaris, dan de overige medewerkers. Zij is van mening dat Surinamers ook in staat zijn om het werk te doen dat de Trinidadiaanse werknemers uitvoeren. De bond eist een salarisverhoging van 5 procent, gezien de inflatie van 55 procent.
Rodriquez merkt op dat de waardering van de medewerkers ten opzichte van de medewerkers bij de overige bankinstellingen sterk achteruit is gegaan, ondanks de beloften van de nieuwe aandeelhouders dat de medewerkers geen negatieve financiële gevolgen zouden ondervinden van de overname. In de brief staat onder andere ook dat de bond het en niet mee eens is dat bestaande functies worden opgeheven en dat er vele nieuwe staffuncties zijn gecreëerd. De bond protesteert ten strengste tegen de houding van het management dat ervan uitgaat dat Surinamers niets weten. Ook hebben werknemers aan de bond kenbaar gemaakt dat zij onbeschoft worden behandeld en dat er een professionele sfeer ontbreekt. Ook heeft de directeur van de bank de bondsvoorzitter verboden om haar leden toe te spreken in de kantine van de bank. Rodriquez werd ook buiten de bank gezet door de directeur van de bank. Beide partijen zijn al geruime tijd bezig om via de bemiddelingsraad tot een oplossing te komen. Echter is dat tot nog toe niet gelukt. Vanavond hebben zij weer een vergadering met de bemiddelingsraad. De bond van de Republic Bank is aangesloten bij de Vakcentrale C-47.
door Johannes Damodar Patak
