Winston Ramautarsing, voorzitter van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES), zegt dat het afronden van de obligatielening die Suriname op de internationale markt heeft uitgezet voor US$ 550 miljoen, geen reden tot juichen is. Hij geeft aan dat het een positief effect op de wisselkoers zal hebben, maar het zorgt niet voor een structurele oplossing. “De problemen worden naar de toekomst verschoven”, aldus Ramautarsing. Alhoewel het goed is voor de stabilisatie van de wisselkoers, maakt de VES zich zorgen over de aanwending van de US$ 500 miljoen. De voorzitter zegt, dat de VES het gebrek aan transparantie hekelt evenals de hoogte van de rente (9,25%) die met de aflossing op rond de US$ 100 miljoen in tien jaar neerkomt. US$ 300 miljoen zal gebruikt worden om de schulden bij Staatsolie te betalen. Ramautarsing merkt op dat wij de schulden van Staatsolie met onze belastinggelden moeten betalen, echter vraagt hij zich af of Staatsolie niet zelf in staat zou moeten zijn om zijn schulden af te betalen. Uit de eerste mededelingen van de regering kan er volgens hem niet gezegd worden dat er gewerkt zal worden aan het verhogen van de productie. De VES-voorzitter geeft aan dat deze tijdelijke oplossingen, de verziekte economie van Suriname niet zullen genezen. Behalve dat de regering overal aan het zoeken is naar geld, heeft de regering ook een overeenkomst lopen met het IMF.
Hij is van mening dat de regering niet de durf heeft om de broodnodige beleidsbeslissingen te nemen, zaken die ze zelf in het memorandum heeft toegezegd. Ramautarsing geeft aan dat de regering zich niet houdt aan de gemaakte afspraken en geen betrouwbare partner blijkt. Hierdoor heeft het IMF de tweede tranche van de lening nog steeds niet overgemaakt.
door Johannes Damodar Patak