President Desiré Bouterse heeft het voor elkaar gekregen om met steun van de Raad van Ministers, de Decemberzaak opnieuw op een zijspoor te zetten. Door gebruik te maken van de Grondwet, zou het mogelijk zijn dat het strafproces in de vijftien voudige moordzaak van december 1982 waarin hij de hoofdverdachte is, voorgoed van de baan is. Een aanpassing van de amnestiewet leek in 2012 het proces al op een dood spoor te hebben gebracht, maar begin deze maand besliste de Krijsraad alsnog dat de berechting moest voortgaan en dat de auditeur- militair, morgen, 30 juni, zijn requisitoir moest houden. Als de rechterlijke macht zich neerlegt bij de instructie van Bouterse, dan schrapt zij de zaak morgen voorgoed. Artikel 148 van de Grondwet luidt: ‘De Regering bepaalt het algemeen vervolgingsbeleid. In het belang van de staatsveiligheid kan de Regering in concrete gevallen aan de procureur-generaal bevelen geven met betrekking tot de vervolging’. Sinds het besluit van de Krijgsraad begin deze maand om de amnestiewet terzijde te schuiven, de schorsing van het proces op te heffen, en de vervolging te hervatten, houdt Bouterse voet bij stuk dat de staatsveiligheid in gevaar zou zijn. Nu blijkt dat daarmee de connectie is gemaakt met dit artikel, waarmee hij zichzelf bijzondere bevoegdheden kan aanmeten. Hij informeerde zijn kabinet vanmorgen over de situatie tijdens een regeringsvergadering, gevolgd door een comité-generaal om het parlement achter gesloten deuren in te lichten over zijn stappen. Een comité-generaal heeft een strikt geheim karakter, partijen hebben een geheimhoudingsplicht over de inhoud daarvan. Deze bijzondere vergadering was bij het ter perse gaan van deze editie nog gaande.