Lokale bouwbedrijven maken zich ernstige zorgen over hun positie in de Surinaamse bouwsector. Terwijl buitenlandse bedrijven steeds vaker het voortouw nemen bij grote projecten, zien lokale aannemers werk en kansen aan zich voorbijgaan. Met name de groeiende aanwezigheid van Chinese en Cubaanse bouwkrachten zet de sector onder zware druk. Een opvallend voorbeeld is te vinden aan de Jongbawstraat, waar een Chinees bouwbedrijf in ontwikkeling is. Het project wordt gesteund door de Chinese multinational Zijin Mining, die eerder ook betrokken is geraakt in de goudsector.
President Santokhi had onlangs een ontmoeting met de leiding van Zijin, waarbij onder meer werd benadrukt, dat de samenwerking leidt tot verhoogde inkomsten voor de Surinaamse overheid. Maar niet iedereen deelt die positieve visie. Lokale aannemers en vakorganisaties stellen dat zij nauwelijks worden betrokken bij dit soort grote bouwprojecten. Volgens lokale aannemers, is er sprake van structurele uitsluiting, en dat leidt tot frustratie in de sector. “De manier waarop infrastructurele werken werden gegund is onaanvaardbaar”, zegt Farsi Khudabux, directeur van de Baitali Group, een van de grootste bouwbedrijven van het land. “Onze klachten, gedoneerd bij het ministerie van Openbare Werken, zijn jarenlang genegeerd. We moesten uiteindelijk naar de rechter stappen.
” Ook andere leden van de Algemene Aannemersvereniging (AAV) uiten hun ongenoegen. De organisatie telt tientallen leden, waaronder bedrijven als Manohar N.V., R.H. Construction, Kuldipsingh Infra en Alvarium Group. Zij stellen dat buitenlandse aannemers met eigen personeel komen werken, vaak onder andere loon- en arbeidsvoorwaarden, wat leidt tot oneerlijke concurrentie.
In De Nationale Assemblee uitte parlementariër Rabin Parmessar onlangs nog scherpe kritiek op de aanbestedingspraktijken van het ministerie. Volgens hem is er onvoldoende transparantie over wie de projecten krijgt en op welke gronden. Minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken, wees de kritiek van de hand. “Alle projecten verlopen via openbare aanbestedingen”, aldus de minister. “De samenleving is altijd op de hoogte waar de middelen naartoe gaan.” Toch blijft de onvrede in de sector. “Het voelt alsof de overheid enerzijds buitenlandse investeerders verwelkomt, maar anderzijds de lokale sector laat wegkwijnen”, aldus een aannemer, die anoniem wil blijven. De roep om duidelijke quota voor lokale participatie en betere bescherming van Surinaamse vaklieden, klinkt steeds luider. Als er niets verandert, dreigen niet alleen bedrijven, maar ook hele beroepsgroepen uit de sector te verdwijnen, aldus ingewijden in de bouwsector.