AKKOORD VOOR ALLEEN MAAR REGEREN

Het pakketje dat in Ballroom Prince haastig in elkaar geflanst is, geeft de indruk dat het enige waar NDP, NPS, PL, A20, BEP en ABOP het over eens zijn, de behoefte aan regeren is. Er wordt veel gesproken over saamhorigheid, het anders doen en verandering brengen, maar in de verdeling van ministeries, het hokjesdenken en het concreet en gericht zijn over beleid, kan met de beste wil geen basis voor eenheid in bestuur of een concrete beleidsrichting, ontdekt worden.

Het IMF, de ratingbureaus en de VES zijn duidelijk over de uitdagingen voor Suriname: corruptie, een te groot ambtenarenapparaat en bergen, maar dan ook bergen aan schulden. Schuldsanering, schuldherschikking, schuldaflossing of de staatsschuld als geheel, zijn met één regeltje afgedaan in een stuk van meer dan twintig bladzijden.

De zetelverdeling en het bloemschikken van directoraten geeft slaafse drang naar een bromki-dyari aan, meer dan een focus op beleidsverdeling op onderwerpen, woordvoerders en beleidspersonen met objectieve expertise. Vooral voor de politieke partijen en hun best redelijke verkiezingsprogramma’s is het moeilijk verklaarbaar, dat sommige beleidsgebieden gegund worden aan politici die al meerdere malen, de mist in zijn gegaan op de exact dezelfde beleidsgebieden of in de exact dezelfde functies.

Hoe is het mogelijk dat wij het meer over eerste en tweede vervangers in De Nationale Assemblee hebben, dan dat we IMF-II of de relatie tot China als grootste bilaterale schuldeiser, vijf minuutjes gunnen?

Het regeerprogramma leest weg als een soort sprookje of een verdeelmenu van een land als Saudi-Arabië, Abu Dhabi of Brunei. Misschien dat Suriname hier in 2035 wat aan zou hebben, want de intenties zijn fraai. In 2025 zitten we zonder begroting, met een aflossingsverplichting van USD 400 miljoen.

Wij komen er absoluut niet met slaapwandelen en dagdromen. Nergens is aangegeven, waarom de partijgedachte nou de basis is voor invulling van coalitie en kabinet, en dat baart enorme zorgen. Als men drie of vier keer met een gedachte van eenheid van bestuur en nationale inzetbaarheid profielen had geselecteerd en partijen daarna had aangegeven, wie de onmisbaren onder hen waren en waarom men die ene persoon moest afvaardigen, hadden wij er meer geloof in gehad, dat men serieus was over verandering, vernieuwing in de Surinaamse politiek. Maar deze manier van formeren, hoorde thuis in een periode lang voor de onafhankelijkheid. Verandering, vernieuwing en saamhorigheid toon je in daden en niet met het opzeggen van een versje. Dit is overduidelijk partijpolitiek eerst, met de ogen half gesloten.

More
articles