CBvS: ‘Geen sprake van OMO-schuld’

De Centrale Bank van Suriname (CBvS, de Bank) heeft zich in een perscommuniqué uitgesproken tegen wat zij noemt hardnekkige misvattingen over haar monetair beleid, naar aanleiding van het opiniestuk van ir. D. K. Mungra over een vermeende OMO-schuld van SRD 8,3 miljard. Volgens de Bank is er geen sprake van een schuld aan derden, maar betreft het rentevergoedingen die rechtstreeks uit het resultaat van de CBvS worden gefinancierd.

In de reactie stelt de CBvS dat de openmarktoperaties (OMO’s) – een instrument om overtollige geldhoeveelheid uit het financiële systeem te halen – deel uitmaken van de modernisering van het monetair beleid, in lijn met internationale standaarden. De bewering dat dit beleid prijsstijgingen zou hebben veroorzaakt, wordt door de CBvS verworpen. Eveneens wordt afstand genomen van de suggestie dat het beleid reeds geleid zou hebben tot prijsdalingen in 2025. “Het jaar is nog niet halverwege; zulke conclusies zijn prematuur en misleidend”, aldus de Bank.

Geen overheidsschuld

De CBvS wijst erop dat er juridisch noch boekhoudkundig, sprake is van een schuld: “Deze zogenaamde ‘OMO-schuld’ is geen overheidsschuld, wordt niet geregistreerd door het Bureau voor de Staatsschuld en kan niet door de Rekenkamer worden opgenomen.” De rente die de CBvS betaalt aan banken die deelnemen aan de veilingen, komt uit eigen middelen.

IMF-programma bracht rigoureuze veranderingen

De Bank benadrukt dat de uitvoering van het IMF-herstelprogramma sinds 2021, Suriname voor ingrijpende keuzes stelde. In de context van een diepe economische crisis moest de CBvS overschakelen op een monetair beleidsraamwerk gericht op beheersing van de geldhoeveelheid. Daarbij werden openmarktoperaties (OMO’s) het voornaamste beleidsinstrument, aangezien de Bank niet langer kon interveniëren op de valutamarkt.

De door banken geboden hoge rentes op OMO’s werden door de CBvS als ongewenst bestempeld, maar konden in het kader van het IMF-programma niet worden gecorrigeerd. “Voor het IMF golden de programmadoelen als leidend; de kosten werden als van ondergeschikt belang beschouwd. De CBvS moest kiezen: de kosten dragen of het programma riskeren”, aldus de verklaring.

Inflatie fors gedaald

Volgens de CBvS is het beleid effectief gebleken: de inflatie is binnen twee jaar gedaald van 60 procent naar 5,8 procent. “Dit is bereikt door monetaire verkrapping, waaronder OMO’s, verhoging van kasreservepercentages, en uitgifte van CBvS-certificaten.” In meerdere evaluaties kreeg Suriname lof van het IMF voor het gevoerde beleid.

Geen schatkistpapier beschikbaar

Idealiter worden OMO’s uitgevoerd met overheidspapier, waardoor de rente ten laste van de schatkist komt. In Suriname is dat nog niet mogelijk wegens gebrek aan vertrouwen in de overheid en een onderontwikkelde kapitaalmarkt. De CBvS nam daarom het voortouw. “Dit is nu eenmaal de prijs die hoort bij het geven van invulling aan haar wettelijk mandaat van prijsstabiliteit”, stelt de Bank.

Lessen uit samenwerking met IMF

De CBvS noemt de samenwerking met het IMF “pijnlijk maar leerzaam”. Het herstelprogramma vereiste moed en leverde historische hervormingen op, waaronder het onafhankelijk maken van de CBvS. “De kosten van herstel zijn niet te vermijden. Net als ieder ander land dat IMF-steun ontvangt, betaalt Suriname uiteindelijk zelf de rekening.”

More
articles