Het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur (BINI), presenteert dit jaar voor de derde maal haar analyse van de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen, en concludeert wederom dat de kloof tussen belofte en uitvoering, schrijnend groot blijft. Volgens BINI dienen partijprogramma’s idealiter als leidraad voor kiezers, als basis voor samenwerking na de verkiezingen en als toetssteen voor beleid. Echter, in de praktijk worden beloften tijdens coalitieonderhandelingen vaak terzijde geschoven en verdwijnen programma’s na de verkiezingsdag naar de achtergrond.
BINI stelt dat veel partijen hun programma’s slechts schrijven, omdat de Kieswet dat vereist, en dat campagnes en debatten vaak losstaan van wat er daadwerkelijk op papier is gezet. Toch blijven verkiezingsprogramma’s, volgens BINI, een belangrijk instrument om kiezers te informeren en politici achteraf verantwoordelijk te houden.
A20
Deze partij toont een duidelijke ambitie op het gebied van transparantie en burgerparticipatie, met voorstellen als real-time publicatie van overheidsuitgaven, verplichte vermogensopgaven en bescherming van journalisten. Toch ontbreken wettelijke verankering en toezichtmechanismen, en blijft het onduidelijk, hoe burgers inspraak krijgen in beleid. Ondanks een uitgebreid anti-corruptieplan, ontbreekt een nationaal plan met concrete tijdslijnen en verantwoording.
ABOP
ABOP spreekt over openheid in besluitvorming, maar laat de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB), ongenoemd. Burgerparticipatie komt nauwelijks aan bod en blijft beperkt tot het veiligheids- en ruimtelijk beleid. De partij beroept zich op dialoog als kracht, maar deze wordt inhoudelijk nauwelijks uitgewerkt. Positief is de aandacht voor kwetsbare groepen in het rechtssysteem.
BEP
Hoewel BEP het belang van actieve burgerdeelname erkent, ontbreekt het aan uitwerking. De partij legt wel nadruk op decentralisatie en versterking van instituties zoals CLAD en de Rekenkamer. Het Planbureau krijgt een expliciete rol in monitoring van beleid en besteding van olie-inkomsten.
DA’91
DA’91 pleit voor uitvoering van de WOB en een breed integriteitsbeleid. Er is aandacht voor participatie via regionale organen en toegang tot DNA, maar concrete structuren ontbreken. Het voorstel voor jaarlijkse openbare verantwoording en invoering van de Wet Belasting Onverklaarde Weelde zijn opvallend, evenals bescherming voor klokkenluiders. Kritiek is er op de beperkte aandacht voor sleutelorganen zoals het Planbureau en ABS.
NDP
Transparantie is bij de NDP strategisch verankerd, met voorstellen zoals digitale platforms, een financiële waakhond en aangepaste wetgeving. Er wordt gesproken over inspraakplatforms en samenwerking met het maatschappelijk middenveld, maar hoe die worden ingericht blijft vaag. De partij noemt ook het versterken van het Planbureau, maar het ABS blijft onvermeld.
NPS
De NPS verwijst naar ethische codes en benoemingsbeleid op basis van behoorlijk bestuur. Er is aandacht voor persvrijheid en anti-corruptie, maar concrete uitwerkingen ontbreken. Ook het voorstel voor een ‘school mediaraad’ is onduidelijk. Versterking van de Rekenkamer en CLAD wordt wel genoemd, maar een samenhangende visie op beleid ontbreekt.
OPTSU
Het programma van OPTSU bevat weinig concrete transparantiemaatregelen. De Wet Transparantie van Bestuur wordt genoemd, maar niet de WOB. Participatie lijkt gekoppeld aan subsidies, wat het risico op schijnparticipatie vergroot. Er is erkenning van corruptieproblemen, maar de uitwerking blijft beperkt. Positief zijn de voorstellen rond gronduitgifte, al ontbreekt institutionele versterking.
PL
De PL noemt de goedkeuring van de WOB en koppelt transparantie aan integriteit en dienstverlening. Er is aandacht voor financieel toezicht, maar zonder concrete mechanismen. Veel passages lijken afkomstig uit het programma van 2020, waaronder de reeds ingestelde Anti-corruptiecommissie. Nepotisme wordt niet benoemd, en de relatie tussen burger en overheid krijgt weinig aandacht.
VHP
De VHP geeft participatie slechts oppervlakkig aandacht in de inleiding. Transparantie, persvrijheid en versterking van controle-instituten komen niet aan bod. Rekenschap en overlegstructuren ontbreken vrijwel volledig. Het programma vermeldt ook niets over instituten als CLAD, ABS of het Planbureau, waardoor het visie mist op institutionele verankering van goed bestuur.
Conclusie
BINI stelt dat slechts enkele partijen serieus werk maken van transparantie, participatie en versterking van instituties. Veel programma’s blijven vaag, onvolledig of herhalen oude beloften. Voor kiezers blijft het daarom belangrijk verder te kijken dan verkiezingsretoriek, en partijprogramma’s te gebruiken als middel om politici ook ná de verkiezingen aan hun woord te houden.