De zittingstermijn in het parlement is altijd een periode van intensief debat, wetgeving en beleidsvorming. In een vraaggesprek blikt parlementsvoorzitter Marinus Bee, terug op zijn vijfjarige ambtstermijn als leider van het parlement. Tijdens deze periode leidde Bee het parlement door tal van uitdagingen en hervormingen, maar ook door een aantal belangrijke hoogtepunten op het gebied van wetgeving. “Ik ben al vijftien jaar lid van het Hoge College van Staat en heb zowel gediend in de oppositie als in de coalitie.” Het jaar 2020 markeerde voor Bee een hoogtepunt binnen zijn parlementaire loopbaan, toen de verkiezing en beëdiging tot voorzitter van De Nationale Assemblee plaatsvond. Op de vraag hoe hij zich op deze functie had voorbereid, zei Bee dat hij reeds in 2015 kandidaat-vicevoorzitter was. Zijn ambitie om voorzitter te worden, resulteerde dus in een gedegen voorbereiding.
Als voorzitter formuleerde Bee duidelijke doelstellingen. “Mijn belangrijkste doel was het verhogen van de kwaliteit van de wetgeving. We hebben enorme stappen gezet om de wetgevingscapaciteit van het parlement te verbeteren, en ik ben trots op wat we hebben bereikt’’, aldus Bee. Er is geïnvesteerd in de wetgevingsafdeling. ‘’Dit te meer omdat de rol van het Constitutioneel Hof, dat wetten toetst, bekend was. Qua aantal ga ik me niet druk maken, maar alles wat we produceren, moet goed zijn.”
In totaal werden 107 wetten goedgekeurd, waaronder de BTW-wet en het nieuw Burgerlijk Wetboek, die directe impact hebben op de samenleving. Volgens Bee waren deze wetten van groot belang voor de verdere ontwikkeling van Suriname. “We hebben een heel moeilijke start gehad met Covid-19. In 2020 hebben we maar vier wetten aangenomen, in 2021 waren dat er vijftien.”
De Griffie
Binnen elke organisatie is samenwerking belangrijk. De voorzitter blikte daarom ook positief terug op de samenwerking met de Griffie en de collega-parlementariërs. “Mevrouw Ruth de Windt en haar team hebben topwerk geleverd. Het personeel was altijd professioneel en stond altijd klaar om te ondersteunen. Ik kan geen enkel persoon aanwijzen van wie ik zou kunnen zeggen, dat ik van die persoon geen ondersteuning heb gehad in mijn functie’’, benadrukt hij. “Het politiek college was soms uitdagend, maar als het ging om werken in ’s lands belang, heb ik gemerkt dat we elkaar vaak konden vinden. Het was een parlement waarin mensen verbindend bezig waren. Natuurlijk waren er excessen in de openbare vergaderingen, maar die horen bij het politieke spel. Wie het kent, begrijpt het. De sfeer in een huishoudelijke of commissie-vergadering is bovendien heel anders dan in een openbare vergadering.” Met de naderende verkiezingen en een mogelijke opvolger in het vooruitzicht, gaf Bee advies aan de nieuwe leider van het parlement. “Mijn advies is eenvoudig: zorg ervoor dat de basis die we hebben gelegd, wordt voortgezet. Er is geïnvesteerd in zowel mensen als processen, en dat moet blijven gebeuren. Het is belangrijk om te blijven luisteren naar je collega’s, maar ook naar het personeel van de Griffie en andere ondersteunende afdelingen. Zij zijn de ruggengraat van het parlement.”
Tekortgeschoten
Bee vindt dat er wel meer geïnvesteerd moet worden in de assembleeleden. ‘’Sommige leden moeten leren hoe ze zich naar buiten toe moeten presenteren. Er zijn mensen die zeggen dat is niet de rol van DNA, maar uiteindelijk gaat het om de organisatie en de kwaliteit die je wilt le-veren.” Er zijn volgens Bee, leden die ‘werk klaar’ binnenkomen, maar er zijn ook leden die baat hebben bij meer ondersteuning. “Misschien zijn we daar tekortgeschoten, in hoe we nieuwe leden opvangen en begeleiden.” De oproep aan politieke partijen is om ook op te letten op de kandidaten die ze naar binnen willen halen. “Ze zijn volksvertegenwoordigers, maar dienen namens een politieke organisatie.” Bee weet nog niet of hij gaat voor nog een termijn als voorzitter. Doorslaggevend zal zijn, de rol van de politieke partij waar hij lid van is. “Van daaruit moeten de voordrachten komen.”