De Nationale Partij Suriname (NPS) was verwikkeld in een juridisch geschil met het Onafhankelijk Kiesbureau (OKB), na een weigering door laatstgenoemde, de partij opnieuw te registreren. De weigering was gebaseerd op problemen met de statuten van de partij.

De NPS wijzigde haar statuten en spande een kort geding aan tegen het OKB. De partij betwistte de bevoegdheid van het OKB om de statuten te herzien, en voerde aan, dat deze bevoegdheid exclusief toekwam aan de president van Suriname. Het OKB verdedigde zich door te stellen, dat het niet de juiste partij was om gedagvaard te worden, en dat de vordering van de NPS daarom als prematuur moest worden gezien.

Rechter Suzanna Chu stelde het OKB in het gelijk. Zij oordeelde dat de NPS niet de juiste partij had gedagvaard, en dat de NPS had moeten wachten op de definitieve beslissing van het OKB, voordat juridische stappen werden ondernomen. Hierdoor werd de NPS niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De rechter besloot ook dat beide partijen hun proceskosten moesten dragen.

De uitspraak van de rechter betekent eveneens dat de NPS niet verder kan procederen in deze zaak en dat de juridische bevoegdheid van het OKB om de statuten van politieke partijen te beoordelen, overeind blijft.