De strafzaak tegen de voormalige advocaat Inez Weski (69) werpt een cruciale vraag op: blijft ze vasthouden aan haar recht tot zwijgen, of zal ze haar beroepsgeheim schenden om haar verdediging te voeren? Dit vraagstuk krijgt steeds meer aandacht, mede door Weski’s uitgesproken standpunten over het belang van het beroepsgeheim, zoals vastgelegd in haar publicaties.
Hoewel Weski dinsdag naar verwachting niet fysiek aanwezig zal zijn tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak bij de rechtbank in Rotterdam, zal haar keuze ongetwijfeld centraal staan. Haar eerdere nadruk op de heiligheid van het beroepsgeheim – zowel in interviews als in haar boek – maakt de spanning rondom haar verdediging des te groter.
De zaak tegen Weski heeft betrekking op vermeende betrokkenheid bij criminele activiteiten, waaronder het doorspelen van vertrouwelijke informatie aan cliënten in een zaak die de aandacht van het hele land heeft getrokken. Als advocaat stond ze jarenlang bekend om haar strikte naleving van beroepsregels, waardoor de vraag of ze deze ethische grens zal overschrijden, de zaak een bijzonder karakter geeft.
De rechtbank zal uiteindelijk bepalen hoe de balans wordt gevonden tussen het recht van een advocaat op zwijgen en de verplichting om zich te verantwoorden. Wat Weski’s uiteindelijke strategie ook zal zijn, de zaak vormt een belangrijk precedent voor de grenzen van het beroepsgeheim en de verantwoordelijkheid van advocaten binnen het strafrechtelijk systeem.