Van schuldcrisis naar miljoenenwinst

President Chandrikapersad Santokhi legde gisteren in een interview met ABC online nieuws uit, waarom de Wet Spaar- en Stabilisatie Fonds, vóór eind 2024 moest worden behandeld. Volgens Santokhi heeft Suriname in de afgelopen jaren een aanzienlijke vooruitgang geboekt in het behalen van doelen binnen verschillende internationale financiële programma’s. Deze programma’s, waaronder het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Inter-American Development Bank (IDB), eisen dat het land specifieke doelstellingen (targets) en prioriteitsacties (prior actions) uitvoert om financiering veilig te stellen. Ook zei de president, dat het zogenoemde Value Recovery Instrument (VRI) bij wet  moest worden vastgesteld, Dit is inmiddels opgenomen in de wet op het Spaar- en Stabilisatiefonds. Ook moeten de inkomsten uit de oliesector goed beschermd worden voor de toekomstige generaties.

De regering is eind 2023 bij de herstructurering van de staatsschuld met de Oppenheimer bondholders, overeengekomen dat een deel van de schuld kwijtgescholden zou worden, als de aangepaste Wet Spaar- en Stabilisatiefonds voor eind 2024, zou worden aangenomen. Santokhi blikte terug op de acht succesvolle beoordelingen die Suriname heeft afgerond met  het IMF-programma. Hij stelde dat het behalen van deze mijlpalen inspanningen vereisten om de nodige targets en prior actions toe te passen. Deze acties zijn essentieel om toegang te krijgen tot de volgende tranche van financiering via het IMF. Daarnaast benadrukte de president, dat Suriname naast het IMF, ook samenwerkt met de IDB, die goedkope leningen, zogenaamde concessionele leningen verstrekt voor belangrijke ontwikkelingsprojecten. Een voorbeeld van een prioriteitsactie binnen dit programma was de wetgeving rondom de verzelfstandiging van de Belastingdienst. “Na goedkeuring van deze wet ontving Suriname vorige week een lening van 150 miljoen USD van de IDB”, aldus Santokhi. Hij zei, dat Suriname afspraken heeft gemaakt over schuldherstructurering met de internationale crediteuren, zoals Oppenheimer en andere obligatiehouders. Toevoegend zei Santokhi, dat dit  noodzakelijk was, “omdat het land in 2026 meer dan 1 miljard USD aan schulden zou moeten aflossen, wat niet haalbaar bleek”. De herstructurering omvat lagere betalingen, een lagere rente en een langere looptijd.

Vervolgens benadrukte Santokhi, dat een Value Recovery Instrument (VRI) werd geïntroduceerd als onderdeel van de afspraken. Dit instrument compenseert crediteuren vanaf 2028, wanneer Suriname verwacht inkomsten te genereren uit de olieproductie (First Oil).  Om te garanderen dat de olie-inkomsten ten goede komen aan zowel de huidige als toekomstige generaties, zijn extra veiligheidsmaatregelen in de wet opgenomen die moeten voorkomen dat fondsen onbeheerst worden uitgegeven.

Het behalen van deze doelen was een belangrijke prior action, omdat het falen hiervan zou hebben geleid tot een verlaging van de kredietwaardigheid en een renteverhoging tot 13 procent. In januari  2025 staan er nog vijf tot zes prior actions op de agenda voor de IDB. Als deze worden uitgevoerd, kan Suriname opnieuw 150 miljoen USD ontvangen. Dit geld zal worden ingezet voor het nationale prioriteitenprogramma, waarbij een deel van de infrastructuurmiddelen wordt herverdeeld naar sociale projecten.

More
articles