In 2017 voerde de regering Bouterse-Adhin een regeling in, onder de noemer ‘Legalisatie’, die vreemdelingen de kans moest bieden hun verblijf in Suriname te legaliseren. Deze regeling, ook wel bekend als ‘generaal pardon’, bood een praktische oplossing voor het reguleren van de illegale immigratie. Onder leiding van de waarnemend minister Ferdinand Welzijn, was het doel vreemdelingen die vóór 1 juli 2017 legaal het land waren binnengekomen, via een verkorte procedure te registreren en hen een verblijfsvergunning, te verlenen.
In de afgelopen jaren heeft Suriname met een aanzienlijke toename van vreemdelingen te maken, waaronder veel Cubanen, Brazilianen Venezolanen, Haïtianen en recentelijk ook mennonieten. Het migratiebeleid heeft zich daarom verder ‘ontwikkeld’, onder meer onder het toenemende oog van minister Steven Mac Andrew van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken, met als doel een efficiëntere en inclusievere aanpak, te realiseren.
Het generaal pardon-beleid van 2017
De regeling bood vreemdelingen toentertijd toegang tot een verblijfsvergunning tegen betaling van USD 300 voor inwoners van Zuid-Amerika en de Caribische regio, en USD 3000 voor mensen uit andere regio’s. Hoewel het beleid veel vreemdelingen hielp, waren er ook zorgen inzake de kosten en de uitvoering.
Minister Welzijn benadrukte destijds, dat deze aanpak een oplossing bood voor de kosten die zouden kunnen voortvloeien bij uitzettingen en tijdelijke terugkeer naar het land van herkomst.
De huidige situatie: een modernere benadering
Onder minister Steven Mac Andrew werd het migratiebeleid verder verfijnd en gemoderniseerd. Zijn beleid richt zich op het verminderen van administratieve lasten en financiële barrières voor vreemdelingen, terwijl tegelijkertijd het belang van registratie en regulering, centraal blijft staan. Mac Andrew heeft onder meer initiatieven genomen de procedures voor verblijfs- en werkvergunningen te stroomlijnen, waardoor de integratie van vreemdelingen in de Surinaamse samenleving, wordt vergemakkelijkt. Daarnaast werkt de minister aan een migratiebeleid dat rekening houdt met de sociaaleconomische realiteit van zowel vreemdelingen als de lokale gemeenschap. Het doel van Mac Andrew is om voor het einde van de regeerperiode een systeem in te voeren dat eerlijk, transparant en efficiënt is, en dat Suriname positioneert als een gastvrije maar goed gereguleerde bestemming voor migranten.
Conclusie
Het delen van ervaringen uit het verleden, zoals het generaal pardon-beleid, biedt waardevolle inzichten voor het huidige beleid. Minister Mac Andrews visie op modernisering en verbetering van migratieregels, toont aan, dat Suriname niet alleen leert van het verleden, maar ook vooruitstrevend werkt aan oplossingen die vreemdelingen verwelkomen en tegelijkertijd bijdragen aan de ontwikkeling van het land. Deze vooruitgang onderstreept dat een evenwichtig migratiebeleid niet alleen gunstig is voor vreemdelingen, maar ook de sociaaleconomische structuur van Suriname versterkt. Het voortzetten van deze inspanningen zal ervoor zorgen dat Suriname als natie bloeit, met een inclusieve aanpak waarin iedereen een plek vindt.