INGEZONDEN
President Chandrikapersad Santokhi heeft onlangs een belofte gedaan die de aandacht van velen heeft getrokken: elke Surinamer zou USD 750 ontvangen wanneer de inkomsten uit olie- en gasexploratie beginnen binnen te stromen. Hoewel dit op het eerste gezicht een aantrekkelijke toezegging lijkt, zijn er fundamentele problemen met deze belofte die niet over het hoofd gezien kunnen worden.
Onrealistische verwachtingen
Ten eerste is de financiële structuur van dergelijke projecten gecompliceerder dan Santokhi doet vermoeden. De Franse energiereus TotalEnergies, die betrokken is bij de olie-exploratie in Suriname, heeft en zal nog miljarden investeren in de ontwikkeling van de offshore olievelden. Deze investeringen moeten eerst worden terugverdiend voordat Suriname überhaupt inkomsten gaat zien. Het is dan ook zeer onwaarschijnlijk dat er op korte termijn genoeg winst gegenereerd wordt om elke Surinamer USD 750 uit te betalen. De belofte van Santokhi lijkt te getuigen van een gebrek aan begrip van de complexe economische realiteit achter dergelijke megaprojecten.
Grondwettelijke en juridische obstakels
Daarnaast mist Santokhi’s voorstel een grondwettelijke basis. Het zomaar verdelen van staatsinkomsten onder de bevolking is een ingrijpende maatregel die niet kan worden uitgevoerd zonder wettelijke grondslag. Een dergelijke uitkering zou eerst door het parlement moeten worden goedgekeurd, wat gezien de verdeeldheid en de toenemende kritiek op de regering Santokhi, geen eenvoudige opgave zal zijn. Bovendien zijn er geen precedenten in de Surinaamse wetgeving die een dergelijke verdeling van nationale middelen rechtvaardigen, waardoor de belofte juridisch twijfelachtig is.
Een patroon van gebroken beloften
De geloofwaardigheid van Santokhi wordt verder ondermijnd door zijn trackrecord. Tijdens de vorige verkiezingen beloofde hij economische groei, minder corruptie en een verbeterde veiligheidssituatie. In plaats daarvan heeft zijn regering te maken gehad met toenemende economische verarming, een stijging van de criminaliteit en talloze corruptieschandalen.
Zijn beloften blijven vaak onvervuld, en dit voorstel lijkt meer een wanhoopsdaad om stemmen te winnen dan een serieuze beleidsmaatregel.
Een verkiezingsstunt zes maanden voor de verkiezingen
Met nog slechts zes maanden te gaan tot de verkiezingen, kan men zich terecht afvragen wat de werkelijke intenties van deze belofte zijn. Het lijkt erop dat Santokhi zich realiseert dat hij weinig kans maakt op herverkiezing en probeert zijn politieke toekomst veilig te stellen door de bevolking met onrealistische beloftes te paaien. Het gebrek aan details over de uitvoering van dit voorstel, gecombineerd met de juridische en financiële obstakels, suggereert dat deze belofte weinig meer is dan een loze verkiezingsstunt.
Conclusie
De belofte van Santokhi om elke Surinamer USD 750 te geven uit toekomstige olie-inkomsten is niet alleen onhaalbaar, maar ook juridisch en economisch onhoudbaar. Het is een klassiek voorbeeld van politieke opportunisme, bedoeld om de aandacht af te leiden van zijn falende beleid en groeiende kritiek. In plaats van de bevolking te misleiden met loze beloftes, zou de president zich moeten richten op het aanpakken van de fundamentele problemen die het land teisteren. Uiteindelijk moeten kiezers zich afvragen: wat is de waarde van een belofte van een president die zijn eerdere woorden nooit waar heeft gemaakt?
Peter M. Wolff