Afgelopen maandag vierden we het feit dat we 49 jaar geleden en wel op 25 november 1975 staatkundig onafhankelijk werden van het Koninkrijk der Nederlanden. Let wel, staatkundig onafhankelijk werden we, maar economisch weerbaar zijn we tot op heden niet geworden. Nog steeds zijn we niet in staat onze eigen economische boontjes op een onafhankelijke wijze te doppen. We hebben nog steeds een importeconomie en zijn er niet in geslaagd onze productie gericht op export significant te verhogen, waardoor we steeds tegen een groot deviezenvraagstuk aankijken. En juist omdat we na 49 jaar niet in staat zijn uit bonafide verdiensten de economie van dit land op een fatsoenlijke wijze te draaien, en elk jaar weer te maken hebben met enorme begrotingstekorten, zijn en blijven velen van mening dat de staatkundige onafhankelijkheid niet op het juiste moment werd gekozen. Maar we zijn nu eenmaal zover, en zullen daarom moeten doorgaan en bezien hoe we dit land met een hogere productie en export op de juiste weg van daadwerkelijke ontwikkeling, kunnen brengen.
Veel Surinamers zijn echter moe geworden van de situatie en zoeken een uitweg voor een betere toekomst en dan wel in het buitenland. Vanaf voor de staatkundige onafhankelijkheid hebben velen voor de weg van de minste weerstand gekozen, door naar het voormalige moederland Holland te vertrekken cq vluchten. Het waren niet weinig landgenoten die besloten dit land de rug toe te keren. Zelfs na 49 jaar richt men nog steeds de blik op Nederland, om er te gaan werken en wonen. Er heerst hier nog steeds een ‘’Holland Holland ding’’ alsof er geen enkel ander land is op deze planeet, waar we ons meer op zouden kunnen richten. Nog steeds is het zo dat we niet beseffen of het gewoon niet willen, dat we deel uitmaken van het westelijke halfrond en ook zouden moeten kijken wat omliggende landen ons te bieden hebben. Ruiterlijk moet worden toegegeven, dat we op dit continent een vreemde eend in de bijt zijn door onze demografische samenstelling, de taal, culturen, etc. Samen met Frans Guyana en Guyana zijn we vreemden op een Spaans en Portugees sprekend geheel. Waar we uiteindelijk ook aan zullen moeten gaan wennen, is dat we geen Europees land zijn en ons daarom meer moeten richten op wat onze buurlanden te bieden hebben. Neem nou een groot en machtig land als Brazilië, waar vrijwel alles wordt vervaardigd wat wij in onze kleine economie nodig hebben. Op elk gebied heeft de Zuid-Amerikaanse reus wat te bieden. We kijken niet verder dan onze neus lang is en doen ook daar de moeite niet voor, vandaar dat we een vreemde eend in de bijt blijven, die zich vast blijft klampen aan een Europese staat, die ons zonder inreisvisum liever niet ziet komen. Brazilië is een land dat zelfs vliegtuigen bouwt die zelfs door de KLM worden ingezet bij het vervoeren van passagiers. Ook landen als Colombia, Uruguay, Peru en Paraguay zouden goede handelspartners kunnen zijn, als we maar daar een beetje meer moeite en aandacht aan besteden. We zijn niet onbekend met de producten uit Brazilië en zouden meer kunnen importeren en voor betere prijzen. Tijdens de zogeheten revo in dit land hebben we uit een kredietlijn met dat land, heel wat producten leren kennen. Suriname en ook zijn toekomstige regering moeten begrijpen dat voor veel minder geld er zaken kunnen worden gedaan met omliggende landen en dat de kwaliteit niet onderdoet voor al het spul uit Europa en de VS. We werden staatkundig onafhankelijk op 25 november 1975 en kregen daarbij de gelegenheid om ons beter en wereldwijd te oriënteren. Tot nog toe is niet gebleken, dat we in staat zijn ons wereldwijd te oriënteren en daar de juiste vruchten van te plukken. En daar zal toch wel verandering in moeten optreden. Je bent staatkundig onafhankelijk of niet. We willen wel niet beweren dat we Nederland op een demonstratieve wijze de rug moeten toekeren, maar wel dat we ons niet halsstarrig moeten concentreren op het voormalige moederland, dat ons reeds in 1974 duidelijk maakte dat we op eigen benen dienden te moeten gaan staan.