DE WURGGREEP VAN KALOTI?

De Anti-Corruptiewet uit 2017 is een geldige wetgeving. Op rechtspraak.sr is eenvoudig terug te vinden dat deze wetgeving tot veroordelingen geleid heeft en succesvol toegepast is. De folklore alsof wijziging noodzakelijk is, commissies werk moeten verrichten of dat het om een dode letter zou gaan, is propaganda die beide regeringen en politici in oppositie en coalitie verkondigen om verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en zelfs vervolging, te ontlopen. De wet als geheel is een andere anansitorie voor een ander kampvuur. De koorts rondom Kaloti is wederom uitgebroken. En niemand zal ontkennen dat partijen baden in goud, dat Suriname en de kleine mijnbouwer ten goede had kunnen en moeten komen, maar de selectieve en sensationele informatiestroom die weer opgelaaid is, vermengd feit met fabel op een wijze die niemand ten goede komt. Als en wanneer het nadeel onacceptabel zou zijn, worden of blijven voor de staat Suriname heeft men de dikke viltstift van benadeling van de staat in de zak en kan de streep door iedere rechtshandeling gehaald worden, die dat nadeel teweeg heeft gebracht. Vermeende wurgslangen zijn dus af te weren, als de politieke wil en de feitelijke bewijsvoering aanwezig zijn.

Zoals vermeld, rust Kaloti’s mandaat op een beschikking van de Deviezencommissie. Sedert het aantreden van de regering Santokhi heeft diezelfde Deviezencommissie een handvol nieuwe beschikkingen, waaronder de questieuse retentieregeling en de verhoging en verlaging van contanten die het land in- en uit mogen, geslagen. Het is dus zeker geen eenrichtingsverkeer en als dat de boze boa constrictor moet heten, is een half bekwame jurist er binnen een middagje uit. De beschikking die tot opkoop verplicht, is bij de rechter, alles behalve waterdicht of kogelvrij gebleken. In de mediastorm die weer oplaait, ontbreken basale gegevens over het daadwerkelijke financiële verloop, de daadwerkelijke financiële vergelijking en het daadwerkelijk financieel nadeel dat de staat ondervindt.

Zoals de redactie van De West eerder heeft opgetekend, fabriceert KSMH geen goud, koopt KSMH geen goud, maar levert het een aantal eenvoudige diensten: het prepareren naar internationale standaarden van exporteerbare eenheden, die op de internationale markt verhandeld kunnen worden. Hoewel aangegeven wordt door functionarissen dat dit achteraf niet nodig was, zijn twee redenen te bedenken waarom dat wel het geval was.

Ten eerste, hebben Hoefdraad en Bouterse een ravage van jewelste aangericht, waar het de staatskas, de kasreserves en de capaciteit tot aflossen van bestaande leningen betreft. Goud vanuit gerenommeerde maatschappijen, was qua geldstroom reeds in het vizier van schuldeisers, als zekerheid of voor aflossingen. Ten tweede, is het aantal partijen dat aandurft om goud uit klein mijnbouw te voorzien van de officiële status die export noodzakelijk maakt, klein, selectief en afstandelijk. Tot nu toe heeft nog geen enkele commentator, bewijs geleverd dat als lokaal en kleinschalig gewonnen goud, zelfs minieme inkomsten en geen dode reserve, moest opleveren voor de Centrale Bank van Suriname, enige gerenommeerde partij daar lokaal diensten voor wilde leveren aan Bouterse, Hoefdraad en hun monetaire functionarissen, rond de tijd dat KSMH opstartte. De deal verdient misschien geen schoonheidsprijs. Maar na vier jaren tijd hebben de huidige autoriteiten, ondanks rechtszaken die aspecten ervan aan flarden hebben geschoten, de viltstift laten liggen. Misschien is massahysterie en een politiek moddergevecht niet zozeer het slimste wat wij uit het oprakelen van de Kaloti-saga kunnen halen. En misschien is een nauwgezette cluster van juristen en deskundigen namens de Centrale Bank van Suriname, de vaste commissie van De Nationale Assemblee, het ministerie van Financiën en Planning, de Geologisch Mijnbouwkundige Dienst, de Deviezencommissie en het Openbaar Ministerie, het aangewezen team voor analyse en aanbevelingen.

More
articles