Op 14 november 2024 heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de ondernemer J. Mixon, alias Saya, en twee douaneambtenaren. De zaak betrof meerdere aanklachten, waaronder oplichting, valsheid in geschrifte en witwassen.
Zaak tegen de douaneambtenaren
De douaneambtenaren stonden terecht voor oplichting en valsheid in geschrifte. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om ze schuldig te verklaren aan deze vermeende strafbare feiten. Daarom werden beide ambtenaren vrijgesproken van alle aanklachten.
Zaak tegen ondernemer Saya
Saya werd beschuldigd van zes strafbare feiten:
- Oplichting
- Valsheid in geschrifte
- Vier gevallen van witwassen
De rechter concludeerde het volgende:
Ten aanzien van oplichting en valsheid in geschrifte, oordeelde de kantonrechter, dat het Openbaar Ministerie hierin niet ontvankelijk was.
Dit betekende dat de zaak op deze punten niet verder in behandeling kon worden genomen.
Ten aanzien van de vier aanklachten van witwassen, oordeelde de rechter, dat er geen voldoende bewijs was geleverd. Saya werd daarom ook op deze punten vrijgesproken.
Motivering van de uitspraak
De rechter benadrukte dat in gevallen van onderfacturering bij douanezaken, vaak geen gevangenisstraf wordt opgelegd. In plaats daarvan krijgt de verdachte normaliter de mogelijkheid de schade te vergoeden. Dit werd ondersteund door de verklaring van een ervaren belastingfunctionaris, die benadrukte, dat administratieve afhandeling gebruikelijk is in dergelijke zaken. Daarnaast stelde de kantonrechter dat strafrechtelijke vervolging in deze zaak niet redelijk en billijk was, onder andere omdat de feiten verband hielden met douanetarieven (artikelen 278 en 286 van het Wetboek van Strafrecht). Hierbij zouden andere belangen voorrang moeten krijgen.
Reactie op hoger beroep en schadevergoeding
De persrechter, Iswarpersad Sonai, bevestigde dat verdachten binnen 14 dagen in hoger beroep kunnen gaan. Daarnaast werd kort ingegaan op de mogelijkheid dat Saya schadevergoeding kan eisen van de staat Suriname, maar dit is afhankelijk van verdere juridische procedures. Het Openbaar Ministerie heeft nog niet laten weten, of het in hoger beroep gaat tegen de uitspraak. De persrechter zei dat vragen hierover het beste aan het Openbaar Ministerie gesteld kunnen worden.