Maurice Roemer, governor van de Centrale Bank van Suriname (CBvS), heeft gisteren tijdens de IMF-persconferentie benadrukt, dat het huidige IMF-programma, niet alle verwachtingen van de samenleving kan vervullen, aangezien het zich richt op het verbeteren van de condities voor groei en ontwikkeling, en het behalen van macro-economische stabiliteit. Echter vertelde Roemer, dat de CBvS een beleid voor Open Markt Operatie (OMO’s) hanteert. Het IMF-programma loopt eind maart 2025 af, waarna de Centrale Bank het OMO-beleid op een aangepaste manier zal voortzetten als met name een fine-tuning-instrument. Een aanzienlijk deel van die verantwoordelijkheid zal naar de staat verschuiven. Momenteel voert de CBvS een volumebeleid, waarbij de rente wordt bepaald door de banken. De Centrale Bank werkt nu geleidelijk aan een verschuiving naar een rente targeting model om de liquiditeit te beïnvloeden. Roemer benadrukte verder, dat er snel gewerkt moet worden aan de oprichting van een interbancair systeem in Suriname.
De governor deelde ook mee, dat de inflatie, die eerder boven de 60 procent lag, inmiddels is teruggebracht, en naar verwachting eind 2024 rond de 11-12 procent zal bedragen. Dit wordt beschouwd als een significante vooruitgang voor de economie van het land, vooral omdat er veel zorgen waren over de koopkracht van de consumenten.
Volgens Roemer is een belangrijke stap naar duurzame economische groei, het waarborgen van prijsstabiliteit . Roemer zei verder dat er nog een lange weg te gaan is naar volledige prijsstabiliteit. De Centrale Bank werkt daarom samen met het IMF en andere partners om het monetair beleid, verder aan te passen. Een andere positieve ontwikkeling is de aanzienlijke toename van de internationale reserves van het land, die nu ver boven de internationaal gangbare norm ligt. Deze reserves zijn opgebouwd zonder valuta van derde partijen te verkopen, wat een positief monetair effect heeft. Roemer benadrukte dat de focus nu ligt op het bereiken van prijsstabiliteit, hetgeen de volgende stap inhoudt voor de economische toekomst van het land.