Moody’s Ratings (Moody’s) heeft gisteren de langetermijnratings van Suriname voor zowel lokale als buitenlandse valuta opgewaardeerd van Caa3 naar Caa1, met een verandering in de vooruitzichten van stabiel naar positief. Deze upgrade weerspiegelt de verwachte positieve impact van het offshore olieproject van TotalEnergies op het kredietprofiel van Suriname. Het GranMorgu-project zal naar verwachting een substantieel positieve invloed hebben op de economie en de overheidsfinanciën van het land.

De investeringsbeslissing (FID) van TotalEnergies om door te gaan met het GranMorgu-project betekent dat Suriname op het punt staat om aanzienlijke economische groei te ervaren. De toekomstige olieproductie zal leiden tot zeer hoge groeicijfers en sterke overheidsinkomsten, die essentieel zullen zijn voor het terugdringen van de schuldenlast en het afdekken van de financieringsbehoeften van het land. Bovendien is de upgrade van Moody’s ook te danken aan de hervormingen die de afgelopen drie jaar zijn doorgevoerd, resulterend in een primair overschot en een vermindering van de overheidsschuld.

Ondanks de positieve vooruitzichten blijven er risico’s bestaan. Moody’s wijst op de mogelijkheid van wanbeheer van de verwachte meevallers, met name de druk om vroegtijdig meer uit te geven, voordat de inkomsten uit olieproductie daadwerkelijk binnenkomen. Dit kan de kwetsbaarheid van de overheidsfinanciën vergroten als de productie vertraging oploopt, wat de liquiditeits- en schuldrisico’s zou verhogen.

De positieve vooruitzichten voor Suriname worden gesteund door het potentieel voor verdere economische en fiscale verbeteringen, aangedreven door aanhoudende hervormingen en gunstige investeringsvooruitzichten. Het blijft echter afhankelijk van het vermogen van de autoriteiten om een prudent beleid te blijven voeren. Moody’s heeft ook de nationale plafonds voor Surinaamse lokale valuta verhoogd van Caa1 naar B2 en het plafond voor vreemde valuta van Caa2 naar B3. Deze aanpassingen weerspiegelen de vooruitgang die het land heeft geboekt, maar ook de aanhoudende risico’s, zoals de sterke afhankelijkheid van goud, de zwakte van de instellingen en de voorspelbaarheid van beleid.