SSFS zal ingezet worden om staatsbegroting aan te vullen
De regering van Suriname bereidt zich voor om de Wet Spaar- en Stabilisatiefonds Suriname (SSFS) uit 2017 te herzien, terwijl de ontwikkeling van twee olievelden in Blok 58 steeds dichterbij komt. Dit fonds, oorspronkelijk opgezet als financiële buffer, ontvangt een deel van de inkomsten uit de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, en is bedoeld om zowel onvoorziene uitgaven te dekken als toekomstige generaties te ondersteunen.
De redactie van De West heeft de herziene versie van de wet ingezien en deskundigen geraadpleegd om een grondige analyse te maken van de wijzigingen. De wet zal naar verwachting morgen, donderdag 17 oktober, worden besproken in De Nationale Assemblee (DNA).
Het Fonds
Het wetsontwerp Spaar- en Stabilisatiefonds 2024 zou qua inhoud tot een herziening van de werkwijze en toepassing van de middelen van het Fonds leiden. Daarnaast bevat de toelichting op de wet informatie, die tot nu toe niet bij het brede publiek in deze vorm bekend was.
‘Als en wanneer de offshore olieproductie uit Block 58 werkelijkheid wordt, zou de staatsschuld automatisch stijgen met het bedrag van het VRI (257,6 miljoen dollar)’, staat er letterlijk in de toelichting.
Het Fonds zoals dat bij wet van 2017 tot stand kwam, was gestructureerd rondom behoud van de mijnbouwopbrengsten. Opname uit het Fonds binnen de eerste vijf jaar na totstandkoming was onmogelijk en er moest minstens USD 200 miljoen in het Fonds blijven. En er moest van te voren vastgesteld worden, hoeveel inkomsten uit mijnbouw verwacht werden. Er moesten grote tegenvallers in die inkomsten zijn, voordat middelen uit het Fonds gebruikt konden worden.
Nieuwe regels
De nieuwe regels laten toe dat de middelen van het Fonds meegeteld worden als middelen van de staat. Opnames mogen aan de hand van een goedgekeurde begroting en zelfs een suppletoire begroting, ieder jaar en het hele jaar door. In de toelichting staat onder meer: ‘Het helpt niet veel om het Fonds te beschermen als elders schulden worden opgebouwd, en dit is waargenomen in een aantal grondstoffen exporterende landen met strikte regels voor besparingen en opname.
In eerste instantie zal het Fonds echter vooral ingezet worden om de herstructureringsovereenkomst uit 2023 met crediteuren van de uitstaande internationale obligaties van Suriname, te faciliteren. In de toelichting staat hierover met zoveel woorden: ‘Dit betekent dat het Fonds niet het deel van de inkomsten uit middelen zal ontvangen dat moet worden besteed tot voldoening aan de verplichtingen uit hoofde van het VRI en de schuldeisers.’
Voorgelegd aan een jurist, werd aan onze redactie aangegeven, dat de eigenlijke intenties van de regering met deze wet het best en meest eenvoudig in de wetteksttoelichting te vinden zijn. ‘Het is zonder meer duidelijk dat men de middelen van het Fonds wil gebruiken om de begroting aan te vullen. Het beheer komt bij de Centrale Bank van Suriname terecht, die zelf kampt met een miljardenverlies op de OMO’s. Men gaat eerst honderden miljoenen US dollars afbetalen aan buitenlandse schuldeisers. Vervolgens zijn allerlei ethische normen opgeworpen, die prestatie en het rendement zullen belemmeren en lijkt de focus vooral buitenlandse investeringen te zijn, wanneer het Fonds eenmaal aan eigen inkomsten toekomt. Het oorspronkelijke doel van een dergelijk Fonds is zo ver te zoeken, dat je je in juridische zin afvraagt, waarom men kiest voor het aanhouden van een dergelijk Fonds en of de naam nog wel past bij wat het instrument eigenlijk is. Het gaat om gelegenheidswetgeving, waarbij de coalitiepartner op Financiën, de andere coalitiepartner bij NH, via een omweg zakken rolt, om politiek te scoren en financieel terrein te winnen.’