VREES ONAFHANKELIJKHEID MI-GLIS

Het ontslag van de MI-GLIS-directeur is aanleiding geweest voor veel discussie. De kortgedingrechter heeft van een inhoudelijk oordeel in het geschil tussen de directeur als eiseres enerzijds en de staat en het instituut als gedaagden anderzijds, afgezien van een inhoudelijk oordeel. De kortgedingrechter zag onvoldoende spoedeisend belang bij een oordeel over opschorting van het ontslagbesluit, onder meer omdat sprake is van loondoorbetaling, zodat de functionaris niet in een sociaaleconomische situatie komt te verkeren waardoor een voorziening noodzakelijk is. Qua rechtszekerheid en loopbaanontwikkeling is dit nog maar de vraag. Maar voor het instituut en voor parastatale instellingen als geheel, duren twijfel en rechtsonzekerheid helaas voort.

Het hete hangijzer vormt de uitvoering van het staatsbesluit grondconversie. De overschrijvingskosten, die bij conversie aanzienlijk lager zijn onder de noemer van een ‘sociaal tarief’, zijn een zorgpunt. Inkomsten die GLIS onafhankelijk zouden houden, zijn misgelopen. Het gevolg is een afhankelijkheid van subsidie en daarmee van de staat.

De Staatsraad en het maatschappelijk middenveld zijn kritisch geweest over het staatsbesluit grondconversie en over de onduidelijkheid rondom het zogenoemde sociaal tarief.

De directeur is voorstander van een bedrijfseconomische onderbouwing voor tarieven en legt de wet daaraan ten grondslag. De wet houdt GLIS potentieel aansprakelijk voor bijvoorbeeld fouten bij registraties. Gezien de schaal waarop mutaties plaatsvinden, brengt een prudent beleid met zich mee reserves en voorzieningen hiervoor te overwegen, evenals een risico beleid. Aan dit alles zijn berekeningen en kosten verbonden. Gegeven de complexe geschiedenis van domeingrond, de verschillende soorten zakelijke rechten en het gebrek aan een centraal overzicht, zijn de risico’s juist bij grondconversie hoger. Deze nuance werd vanuit partijpolitiek en de lobby van dienstverleners niet gewaardeerd. Door enkel loondoorbetaling in ogenschouw te nemen, laat de kortgedingrechter toe, dat een lange periode aan rechtszekerheid voortduurt, terwijl juist het signaal van onafhankelijkheid en wetsgetrouw beleid, bij een belangrijk instituut, als testcase, niet afgegeven wordt.

Het lijkt erop alsof scoren richting de verkiezingen of misschien wel nog meer oneigenlijke motieven, zoals het vereeuwigen van zakelijke rechten die politici en hun loyalisten via domeingrond portefeuilles, de komende maanden geheel volgens plan, de tendens zullen zijn. Een oplettende tegenstander hiervan in een sleutelpositie is in ieder geval vooralsnog geneutraliseerd.

More
articles