Het is zo langzamerhand geen geheim meer dat Suriname zich nog steeds bevindt in een enorme financieel-economische crisis, die niet snel tot een eind kan worden gebracht. We hebben nog steeds een enorme binnenlandse en buitenlandse schuld, die zwaar op het magere budget van de regering drukt. Het wordt steeds duidelijker dat de staat met de allergrootste moeite, de zeer noodzakelijke betalingen doet en andere bestedingen niet kan doen, of ze steeds tracht uit te stellen. Nu is ook bekend dat een leverancier van brandstof, niet langer gasoline en diesel aan voertuigen, vallende onder het ministerie van Justitie en Politie wenst te leveren, omdat de betalingsachterstanden ondraaglijk zijn geworden en in strijd met een verantwoordelijke bedrijfsvoering. En zo is het bekend dat ook andere ministeries over onvoldoende middelen kunnen beschikken, om hun werk naar behoren te doen.
Binnen de gezondheidszorg rammelt het aan alle kanten en nu is het zover, dat medisch specialisten weigeren om patiënten met een ziektekostenregeling van het Staatsziekenfonds, SZF, nog langer te behandelen. Het SZF blijft namelijk veel te vaak in gebreke de specialisten te betalen en die hebben daar nu schoon genoeg van. Binnen de Neonatale Zorg van ons grootste ziekenhuis is het ook geheel hommeles en kijkt men nu naar Cuba, om gespecialiseerde verpleegkundigen voor deze bijzondere zorg, naar ons land te sturen. Verpleegkundigen binnen de Neonatale Zorg in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo, zijn voor een deel naar het buitenland vertrokken en hebben hierdoor een gevaarlijke levensbedreigende situatie in deze zorg veroorzaakt. En toch moet er een oplossing gevonden worden. Maar ook Cuba levert geen specialisten binnen de zorg voor noppes aan het buitenland. Ook deze speciaal opgeleide verpleegkundigen zullen betaald moeten worden in vreemde valuta. En is dat nu de oplossing waar men voor heeft gekozen? De Filippijnse verpleegkundigen die in het Sint Vincentius Ziekenhuis werkzaam waren, konden we ook niet houden, omdat we met onze gedeprecieerde SRD ten opzichte van de dollar, deze mensen ook niet langer konden betalen. Ook Cuba moeten we nog betalen voor verleende medische assistentie in het verleden. Het zijn de Cubanen, die ook behoorlijk arm zijn, die een ander armlastig land op verzoek wederom te hulp moeten schieten. Op alle fronten rammelt het al geruime tijd hevig, al wenst men vanwege de regering, te beweren dat het steeds beter gaat. Maar de onvrede neemt met de dag toe, omdat vrijwel niemand het meer redt met zijn of haar maandelijkse vergoeding na hard werken. Alles staat en valt met geld en dat geldt voor het gewone huishouden, maar ten zeerste voor een staatshuishouding, die vaak genoeg niet de juiste prioriteiten stelt en toch nog durft beweren, dat het veel beter gaat. Waar de overheid heel behoedzaam mee dient om te springen, is met hier en daar voor bijzondere oftewel ‘strategische’ groepen, met geld te gaan strooien, want ook andere werknemers in de publieke sector wensen een betere vergoeding in loon en de bekende toelagen. Waar ze vooral behoedzaam dient te zijn en blijven, is het inflatiespook dat om de hoek zeker op de loer ligt, en verhogingen binnen de kortste keren zal wegpoetsen. Men moet ons geen verdraaide positieve verhaaltjes voorhouden over een verbeterd economisch plaatje, want tot op heden stikt de overheid van de schulden en enorme tekorten voor het kunnen voldoen aan haar reguliere verplichtingen.