Gerechtshof Den Haag laat beslag euro 19,5 miljoen in stand

In een complex arrest dat dieper ingaat op immuniteit en op de verwachting van strafrechtelijke vervolging, heeft het Gerechtshof Den Haag, het strafvorderlijk beslag van april 2018 op de geldzending van 19,5 miljoen in contanten uit Suriname, in stand gelaten.

De Surinaamse handelsbanken die eerder tot aan de Hoge Raad opheffing nagestreefd hadden, menen dat de immuniteit van de Centrale Bank van Suriname, met zich meebrengt, dat het vervoer met eindbestemming Hong Kong, niet voor beslag in aanmerking komt. Het verstrijken van bijna vijf jaar, zonder concrete strafrechtelijke vervolging, is volgens hen een andere reden voor opheffing. Het Gerechtshof heeft in de raadkamer, een gedeelte van de procedure dat niet openbaar plaats heeft, nadere informatie verkregen. Het Hof is ervan overtuigd dat onder meer een voorlopig digitaal einddossier, zal leiden tot strafrechtelijke vervolging. De handelsbanken, die thans blijkens hun jaarcijfers, welke zij doende zijn in te lopen, uiteenlopende redenen hebben voor het bankbedrijf, om te moeten beschikken over de gelden, worden door de uitspraak het hardst getroffen in hun compliance vereisten naar derden, zoals correspondentbanken toe. Het internationaal vertrouwen van zowel de handelsbanken als de Centrale Bank van Suriname, zal nadeel ondervinden aan met name de voorlopige conclusie van het Hof, dat strafrechtelijke vervolging van deze banken, waarschijnlijk is en summier getoetst, spoedig zal volgen. Met name het bekend worden van een voorlopig einddossier, is zorgelijke informatie, zeker in de context van het voortduren van het gelegd beslag.

More
articles