Gezamenlijk rapport van de Wereldbank en IDB belicht wegen naar armoedebestrijding in Suriname

PARAMARIBO, Suriname, 18 juli 2024 – Het 2022 Suriname Poverty and Equity Assessment, uitgevoerd door de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) en de Wereldbank, stelt vast dat 17,5% van de Surinaamse bevolking arm is gemeten naar de upper middle-income armoedegrens van de Wereldbank ($6.85 per dag, 2017 PPP). Het rapport, vandaag gepresenteerd op de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo, laat ook ziendat ongeveer 1,1% van de Surinamers in extreme armoede leeft en moet rondkomen van minder dan $2,15 per dag.

De bevindingen komen op een cruciaal moment, nu Suriname geleidelijk uit een ernstige economische crisis komt. Na het implementeren van strenge hervormingen, vertoont de economie tekenen van herstel. Om voort te bouwen op deze vooruitgang, biedt het Poverty and Equity Assessment inzichten om Suriname te helpen de voordelen van herstel eerlijker te verdelen en ervoor te zorgen dat de steun de meest behoeftigen bereikt.

Het assessment identificeert verschillende belangrijke factoren die bijdragen aan armoede in Suriname. Een van de belangrijkste problemen zijn slechte onderwijsprestaties, die leiden tot een tekort aan gekwalificeerde werknemers. Een andere factor is onvoldoende dekking van sociale bijstand, vooral voor arme huishoudens met kinderen. Ondanks de uitgebreide dekking van een kinderbijslagprogramma, zijn de financiële overdrachten aan gezinnen bescheiden.

Als gevolg hiervan hebben gezinnen met kinderen een aanzienlijk hoger armoedepercentage dan gezinnen zonder kinderen—ongeveer 22% versus 8%. Deze ongelijkheid, samen met kinderarmoede, kan leiden tot beperkte toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en andere essentiële kansen, wat de toekomstige ontwikkeling van kinderen belemmert.

Het onderzoek laat ook zien dat Suriname niet optimaal profiteert van de hogere onderwijsprestaties van vrouwen. Vrouwen presteren aanzienlijk beter dan mannen op school. Zo’n 15 procent van de vrouwen voltooit het hoger onderwijs, vergeleken met slechts zo’n 6 procent van de mannen. Deze sterke onderwijsprestaties vertalen zich echter niet in gunstige arbeidsmarktresultaten.

Het rapport stelt vast dat historische ongelijkheden nog steeds patronen van armoede en ongelijkheid aandrijven. Meer dan een op de vier Surinamers in het binnenland leeft onder upper middle-income armoedegrens, vergeleken met ongeveer een op de zes op nationaal niveau.

“Het poverty assessment beschrijft de meest dringende prioriteiten om armoede in Suriname aan te pakken en kan daarmee bijdragen aan beleidsbeslissingen om de meest behoeftige Surinamers te helpen,” zei Diletta Doretti, Resident Vertegenwoordiger van de Wereldbank voor Suriname.

 “Door de onderliggende problemen beter te begrijpen, kunnen we deze beter aanpakken en duurzame oplossingen creëren,” benadrukte Adriana La Valley, IDB Vertegenwoordiger in Suriname. Terwijl Suriname nieuwe strategieën verkent om groei nieuw leven in te blazen in een wereld na COVID-19, doet het rapport belangrijke beleidsaanbevelingen:

  • Handhaven van macro-economische en fiscale stabiliteit
  • Versterken van sociale bijstandsprogramma’s om armoede en ongelijkheid
  • aan te pakken
  • Voorbereiden op effectief beheer van olie-inkomsten om duurzame groei te
  • waarborgen
  • Prioriteit geven aan onderwijs en vaardighedenontwikkeling
  • Verbeteren van arbeidsmarktresultaten voor vrouwen
  • Speciale aandacht voor het binnenland en van oudsher achtergestelde
  • groepen

“Ik ben blij met de aangedragen adviezen voor armoedebestrijding die in het Poverty and Equity Asssessment worden benadrukt. We zullen deze informatie gebruiken om weloverwogen beslissingen te nemen die het welzijn van onze burgers verbeteren en een rechtvaardigere samenleving creëren,”verklaarde Stanley Raghoebarsing, Minister van Financiën en Planning.

Dit rapport is het resultaat van samenwerking tussen de IDB, de Wereldbank en belangrijke Surinaamse partners, waaronder de Armoedecommissie en de academische gemeenschap aan de Anton de Kom Universiteit.

More
articles