Gezinnen woonachtig in de oostelijke en westelijke grensgebieden van Suriname, trekken als gevolg van de slechte economische situatie in het achterland, naar de buurlanden Frans-Guyana en Guyana, of vestigen zich in het kustgebied. Hieraan Vicepresident (VP) Ronnie Brunswijk heeft tegenover journalisten hierover wederom zijn bezorgdheid geuit.
De VP stond de media op woensdag 3 juli te woord, voor aanvang van de reguliere vergadering van de ministerraad. Brunswijk heeft recentelijk enkele dagen doorgebracht bij de bovenlandse inheemsen. Hij merkt op dat binnenlandbewoners in hun woongebied het viervoudige, van wat in Paramaribo wordt betaald, moeten neertellen voor eerste levensbehoeften.
Tijdens een bezoek aan de dorpen Godo Holo en Granbori in verband met de onlangs gehouden Keti Koti-viering, constateerde de VP opnieuw dat ook de lokale gemeenschappen aan de Tapanahonyrivier moeite hebben met de hoge winkelprijzen en de late aanvang van het onderwijsproces. Hij heeft uit eigen middelen het transport van leerkrachten naar het gebied bekostigd, dit in verband met de herstart van de scholen. De vicepresident stelt dat het ministerie van Financiën en Planning de nodige middelen moet vrijmaken om het leven van de mensen in het achterland, draaglijker te helpen maken. ‘’De regering moet zich niet alleen concentreren op de ontwikkeling van Paramaribo en randdistricten, maar ook op het binnenland’’, aldus Brunswijk.