Marciano Dasai, minister van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM), heeft afgelopen woensdag tijdens een persconferentie na de bijeenkomst van de regeringsraad, enkele belangrijke beleidspunten van zijn ministerie toegelicht. Een daarvan was de ontwikkeling van een ‘groen’ beleid om de positie van groenste en carbon negatief land te behouden. Suriname is een van de drie groenste landen ter wereld en staat bekend als carbon negatief, wat betekent dat het meer CO2 absorbeert dan uitstoot.
Suriname is voor 93 procent bebost. Dit stelt het land in staat om meer CO2 te absorberen dan het produceert. Echter, deze status kan bedreigd worden door de opkomende olie- en gasindustrie op zee, evenals door toenemende investeringen in de energie- en voedselvoorziening. Dasai benadrukte dat de ontwikkeling van natuurlijke hulpbronnen zeker economische voordelen biedt, maar dat die gepaard gaan met vervuiling en uitstoot van schadelijke gassen. Het behoud van de bossen en de bescherming van het milieu, kunnen ook substantiële valuta-inkomsten genereren.
De olie- en gassector zal zich binnenkort ontwikkelen, samen met andere economische activiteiten die daaraan gekoppeld zijn. Daarnaast is er volgens Dasai een toename in landbouwactiviteiten om de voedselvoorziening te waarborgen, en in de mijnbouw wordt gedacht aan het herstarten van de bauxietproductie. Dasai onderstreepte dat al deze activiteiten impact zullen hebben op de bossen en de CO2-uitstoot van het land. De Green Development Strategie krijgt de steun van zowel het United Nations Development Programme (UNDP) als het United Nations Environment Programme (UNEP), en de eerste consultatierondes zijn gestart om input te verzamelen van de sectoren die direct betrokken zijn bij de olie- en gasindustrie.
Door te letten op de bescherming van de bossen en de CO2-emissies, maakt Suriname meer kans op klimaatfinanciering. Er moet een balans gevonden worden tussen ontwikkeling en milieubescherming. Het te ontwikkelen beleid moet Suriname ook helpen om te voldoen aan de afspraken die zijn gemaakt in het Parijsakkoord.