OM-Nederland vervolgt Hakrinbank, DSB en Finabank op verdenking van witwassen

Het Openbaar Ministerie (OM) in Noord-Holland heeft aangekondigd dat het de drie Surinaamse handelsbanken, de Hakrinbank, De Surinaamsche Bank (DSB) en de Finabank zal vervolgen voor hun vermeende betrokkenheid bij het witwassen van Euro 19,5 miljoen aan crimineel geld. Dit bedrag, dat volgens het OM afkomstig is uit de drugshandel in Suriname, werd in april 2018 op Schiphol in beslag genomen. De zaak kwam maandag aan het licht tijdens een raadkamerzitting van het gerechtshof Den Haag. Hoewel het OM de banken heeft uitgenodigd voor verhoor, hebben deze nog niet gereageerd. De betrokken banken ontkenden vanaf het begin de beschuldigingen en eisten het geld via de rechter terug. Op 24 december 2019 wees de rechtbank Noord-Holland vonnis, inhoudende dat de in beslag genomen euro’s teruggegeven moesten worden, omdat de Centrale Bank van Suriname immuniteit geniet. Het Nederlandse OM had vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, om de 19,5 miljoen euro terug te geven aan Suriname. Cassatie houdt in de vernietiging van een beslissing van het voormelde rechtsprekend orgaan van het land. Het OM heeft zich toen niet neergelegd bij de uitspraak van de rechtbank en wil door cassatie vernietiging van het vonnis. Door cassatie is beroep aangetekend bij het hoogste rechtsprekende orgaan van Nederland.

Achtergrond van de zaak

De zaak draait om een geldtransport van de Centrale Bank van Suriname (CBvS) uit 2018. De CBvS stuurde destijds €19,5 miljoen aan contanten per vliegtuig naar Hongkong, in opdracht van de handelsbanken, met de bedoeling dat het geld daar gestort zou worden bij de Bank of China. De Chinezen zouden de miljoenen vervolgens giraal terugstorten naar Suriname. Echter, tijdens een tussenlanding op Schip-hol, werd het geld, verpakt in een transportkluis “ter grootte van een lijkkist,” door de douane tegengehouden en door de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) in beslag genomen.

Justitie vermoedt dat de bankbiljetten, voornamelijk briefjes van €500, afkomstig zijn uit de Surinaamse drugshandel.

Uit het onderzoek van het OM blijkt dat in de afgelopen jaren meerdere personen in Suriname grote bedragen in contanten hebben gestort. Een prominente Suri-naamse zakenman zou alleen al €1 miljoen in contanten hebben gestort. Daarnaast was er volgens de officier van justitie sprake van “smurfen”, waarbij grote geldsommen in kleine bedragen worden opgedeeld en na elkaar worden gestort om niet op te vallen bij de bank.

Juridische strijd

De drie banken en de CBvS houden vol dat het geld een legale herkomst heeft en hebben de inbeslagname de afgelopen jaren bij meerdere rechters aangevochten. De rechtbank in Haarlem gaf de banken aanvankelijk gelijk, omdat een geldtransport van een centrale bank immuniteit geniet vanwege diens taakuitoefening. Maar de Hoge Raad vernietigde dat vonnis, omdat de CBvS slechts een faciliterende rol had bij het transport en geen eigenaar was van het geld. Het gerechtshof Amsterdam wees het geld daarop weer toe aan de banken, omdat de rechters het “hoogst onwaarschijnlijk” achtten dat het geld ooit door de strafrechter afgepakt zou worden. Deze conclusie was gebaseerd op een brief van de Surinaamse minister van Justitie aan zijn Nederlandse collega, waarin hij aangaf dat Suriname geen medewerking zou verlenen aan het rechtshulpverzoek uit Nederland. Het OM stapte opnieuw naar de Hoge Raad, die wederom in het voordeel van de aanklagers oordeelde. Volgens de Hoge Raad had het hof onvoldoende rekening gehouden met de mogelijkheid dat de aanklagers ook zonder medewerking van Suriname tot vervolging zouden kunnen overgaan. Dit heeft geleid tot het besluit van het OM om de drie banken voor de rechter te dagen, al is nog onduidelijk wanneer dat precies zal gebeuren. Ondertussen zal het gerechtshof Den Haag over zes weken uitspraak doen over wat er met de €19,5 miljoen moet gebeuren.

More
articles