Op 20 mei 2024 is de strafzaak in hoger beroep tegen de verdachte Gillmore Hoefdraad behandeld door het Hof. De zaak stond voor uitspraak met betrekking tot de preliminaire verweren die door de raadsman van de verdachte, mr. M. Dubois, waren opgeworpen. Het Hof heeft beslist dat de verweren aangevoerd door de verdediging met betrekking tot de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, worden verworpen. Over het verweer met betrekking tot de beslissing van De Nationale Assemblee betreffende de in staat van beschuldigingstelling van de verdachte, oordeelde het Hof dat het fundamentele recht op hoor en wederhoor, niet is ge- schonden. Ook is het Hof niet gebleken van schending van een verdragsbepaling.
De behandeling van de zaak zal worden voortgezet op de zitting van 15 juli 2024 om 10.00 uur. De zaak staat dan voor verdachtenverhoor c.q. requisitoir.
Politieke ambtsdragers en gewone burgers
In juli 2023 publiceerde De Ware Tijd een artikel waarin werd gesteld, dat het Hof van Justitie (HvJ) eerst duidelijkheid wil over de in staat van beschuldigingstelling van ex-minister Gillmore Hoefdraad, alvorens verder te gaan met de behandeling in hoger beroep van zijn veroordeling tot twaalf jaar cel. Hij staat (niet fysiek, omdat hij al bijna drie jaar op de vlucht is) terecht in de geruchtmakende zaak rond de Centrale Bank van Suriname.
De advocaat van Hoefdraad, mr. Dubois, heeft toen namelijk gevraagd om de behandeling op te schorten, totdat in twee andere zaken vonnis zal zijn gewezen of de tweede in staat van beschuldigingstelling van de ex-minister door het huidige parlement wel of niet terecht is. Advocaat Antoon Karg heeft toen desgevraagd tegenover de redactie gesteld, dat het maken van een strafvorderlijk onderscheid tussen politieke ambtsdragers en gewone burgers ‘’een broeikas is voor corruptie’’. “De procesrechtelijke fijnslijperij daar rondom tot de maatschappelijke discussie verheffen, is een vergissing en een verleidelijke, maar zinloze afleiding.
Concreet is het zo, dat nauwlettend onderzoek van ieder procesrechtelijk onderdeel een onmiskenbaar recht is dat iedere verdachte – of veroordeelde in geval van hoger beroep – toekomt.
De inhoud en ernst van het materieel verwijt kunnen en mogen daar niet aan raken. In zoverre vervult het Hof de functie die van hem verwacht wordt, niet ten behoeve van de persoon Hoefdraad, maar ten behoeve van onze staatsrechtelijke beginselen”, aldus Karg. Ook stelde Karg, dat het protocol van overdracht voor wat betreft het strafvorderlijk onderzoek, irrelevant is en een ‘’naakte poging van de verdediging, het breder publiek zand in de ogen te strooien’’. “Verder is het een teken van de materiële gegrondheid van de ernstige verwijten, dat de verdediging namens Hoef-draad, behalve in de sfeer van strafvordering, nog dieper blijft hangen in de sfeer van zijn hoedanigheid als politiek ambtsdrager.”