Het Nationaal Oil Spill Contingency Plan, opgesteld in 2016, is herzien. Dit plan is essentieel als richtlijn voor het omgaan met olielekkages en is van groot belang voor investeerders in de oliesector. De herziene versie van het plan werd op 20 mei gepresenteerd aan president Chandrikapersad Santokhi.
Het Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing (NCCR) is de drager van het National Oil Spill Contingency Plan (NOSCP). De wijzigingen in het NOSCP van 2016 waren volgens NCCR-coördinator Jerry Slijngard noodzakelijk. “In het oorspronkelijke plan lag de focus voornamelijk op offshore risico’s. Later bleek echter dat olielekkages zich niet alleen offshore kunnen voordoen, maar ook op het land”, legt Slijngard uit. Hij noemt als voorbeeld incidenten met olievervoer naar het binnenland en mogelijke gevaren rondom de Jules Wijdenboschbrug.
Het plan moest worden aangepast zodat diensten en personeel voorbereid zijn om in verschillende situaties adequaat te reageren. “Dat was er niet in het vorige plan. Nu is het aangepast.” Daarnaast is het van belang de wetgeving aan te passen om duidelijkheid te scheppen over de verantwoordelijkheid en financiering bij een olielek. “Het principe van de vervuiler betaalt is bekend, maar als de vervuiler niet te identificeren is, wie draagt dan de kosten? Dat zijn de zaken waar in dit herstelplan er richtlijnen en handvaten zijn aangeboden om ermee om te kunnen gaan”, aldus Slijngard.
Het herziene plan is nu voorgelegd en aangeboden aan de president. Het traject zal nu worden ingezet om diverse instellingen en departementen te informeren over het plan. “Vervolgstappen omvatten het informeren van verschillende ministeries en het parlement. Bij een grensoverschrijdend incident moeten we bijvoorbeeld het ministerie van Buitenlandse Zaken inschakelen, maar zij moeten dan wel weten hoe te handelen”, benadrukt Slijngard.