Nurmohamed reageert arrogant en vijandig over DNA-vergaderzaal

BOUWPLANNEN DNA VERGADERZAAL

Op 3 mei jl. verscheen een bericht op StarNieuws, waarbij volgens minister Albert Ramdin, binnenkort een doorstart wordt gemaakt met bouwwerkzaamheden aan het DNA-vergadercomplex. StarNieuws citerend: ‘Ramdin legt uit dat de richtlijnen waarmee de regering rekening moet houden bij het opzetten van het vergadercomplex, breedvoerig zijn besproken. Zo onderstreept hij dat de regering er geen voorstander van is dat de historische binnenstad van Paramaribo, wordt geschrapt van de UNESCO Werelderfgoedlijst.’ Minister Ramdin is recentelijk helemaal naar Parijs geweest om met de Deputy Director-General van de UNESCO, Xing Qu, te praten over de kwestie bouw DNA-vergadercomplex. Volgens rapportage van de UNESCO zou hij daarbij hebben beloofd dat Suriname de ICOMOS/UNESCO aanbevelingen zou opvolgen.

Op nationaal niveau werd het niet nodig geacht overleg te plegen met de Nationale UNESCO Commissie en de Site Management Autoriteit voor de historische binnenstad”, aldus Stephen Fokké, site manager historische binnenstad Paramaribo. Echter, de bovengenoemde bewering van minister Ramdin strookt volgens  Fokké niet met de reactie die de regering via Riad Nurmohamed, minister van Openbare Werken, heeft geformuleerd op het rapport van de gezamenlijke ICOMOS/UNESCO Advies Missie inzake het ontwerp van een nieuw DNA-vergadercomplex. “De reactie straalt arrogantie uit en de toon is vijandig naar de UNESCO. Terwijl minister Ramdin in Parijs zegt dat de regering de ICOMOS/UNESCO aanbevelingen zal opvolgen, wordt in de reactie aangegeven, dat de regering van Suriname besloten heeft om de bouw te continueren en men de aanbevelingen zoveel als mogelijk in overweging zal nemen, met het accent op ‘zoveel als mogelijk in overweging’”, zegt Fokké. Hij vindt dit een misleidende zinsnede, omdat vanaf het begin duidelijk is geweest dat men niet van plan was/is de aanbevelingen over te ne-men c.q. ten uitvoer te brengen. ‘’Een goed verstaander heeft maar een half oor nodig’’, aldus Fokké. “Indien de regering (via het ministerie van Openbare Werken) oprecht van plan is de ICOMOS/UNESCO aanbevelingen op te volgen, zoals onlangs ten overstaan van de UNESCO werd beweerd in Parijs, dan is de correcte procedure dat er eerst een gewijzigd bouwontwerp aan de UNESCO dient te worden opgestuurd ter toetsing. Tot nu toe is echter geen enkel aangepast bouwontwerp gemaakt of bekend, wat te denken geeft”, merkt Fokké op. “De opmerking van de regering (via het ministerie van Openbare Werken) dat de door ICOMOS/UNESCO gevraagde Heritage Impact Assessment (HIA) niet gangbaar en nieuw is in Suriname, en nooit eerder is toegepast, en derhalve niet van toepassing kan worden verklaard voor het ontwerp van het DNA-vergadercomplex, is een dooddoener.” Fokké zegt dat terwijl het hoogste gezaghebbende orgaan, het World Heritage Committee, bestaande uit 21 lidlanden van de Wereld-erfgoed Conventie, gevraagd heeft dat een HIA wordt uitgevoerd, wordt dit afgedaan met: “het is niet gangbaar, is nieuw en is nooit toegepast”. Fokke stelt dat het uitvoeren van een HIA een verplichting is onder de Werelderfgoed Conventie.

‘’De reactie gaat zelfs een stapje verder, door te stellen dat niet onomstotelijk is vastgesteld dat de uitvoering van het oorspronkelijk ontwerp een bedreiging vormt voor de Werelderf-goedsite. Met dit statement geeft men de Werelderfgoed-professionals van ICOMOS International, het UNESCO World Heritage Centre en de 21 landen die het World Heritage Committee vormen, alsook de Werelderfgoed Conventie een brevet van ongeschiktheid, want wij weten het in Suriname weer beter, alsof de wereld om Suriname draait”, aldus Fokké. ‘’Dat men de bouw zal continueren komt niet als een verrassing’’, zegt Fokké. “Men heeft al die tijd de schijn willen wekken dat men zich aan de regels wenst te houden. Indien het DNA-vergadercomplex niet zal worden gebouwd conform de aanbevelingen van ICOMOS/UNESCO, dan zijn de consequenties onherroepelijk. Suriname zal het eerste land in het Caraibisch gebied zijn, waarvan een UNESCO Werelderfgoedsite geschrapt zal worden van de Werelderf-goedlijst, dan wel op de Lijst van Wereld-erfgoed in Gevaar terecht zal komen, en dat allemaal om politiek gewin. Dit, terwijl andere Caraibische staten verwoede pogingen doen om hun erfgoed juist de status van werelderfgoed te laten verkrijgen, omdat zij begrijpen waarover het gaat. Zo wordt het besluit tot plaatsing van de voordracht van Jamaica’s Underwater City of Port Royal later dit jaar genomen in India tijdens de 46ste sessie van het World Heritage Committee en doet Barbados er alles aan om The Industrial Heritage of Barbados: The Story of Sugar and Rum, voor te dragen voor plaatsing op de Werelderf-goedlijst. Het Caribisch gebied is vergeleken met andere regio’s in de wereld sterk ondervertegenwoordigd met UNESCO Werelderfgoedsites. “Suriname neemt na Cuba de tweede plaats in wat betreft het aantal Werelderfgoedsites en staat daarmee zichtbaarder op de wereld(erfgoed) kaart. Elke Werelderfgoedsite die van de Werelderfgoedlijst verdwijnt of wordt geschrapt, zal een verlies betekenen voor deze regio. De impact van het verlies van de Werelderfgoedstatus van Paramaribo zal vele malen groter en heftiger zijn, dan het beoogde effect van het DNA-vergadercomplex zelf. Binnen de UNESCO en andere internationale organisaties, alsook onder regionale erfgoedprofessionals wordt reeds enige tijd met verbazing en ongeloof gereageerd op het willen doordrukken van het vergadercomplex en het naast zich neerleggen van de regelgeving en aanbevelingen van ICOMOS/UNESCO.”  Fokké is van mening, dat wanneer iemand aan zijn eigen land imagoschade aanricht door conventies niet na te leven, dan deelt hij zelf mee in de schande daarvan.

More
articles