Suriname kan over 20 jaar uit olie-inkomsten USD 16 miljard verdienen

Annand Jagesar, algemeen directeur van de Staatsolie Maatschappij Suriname N.V., stelde onlangs op de nieuwjaarsreceptie van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES), dat Suriname over 20 jaar, tussen de USD 16 miljard (USD 60 per vat) en 26 miljard (USD 80 per vat) kan verdienen. “Total Energies heeft al meer dan USD 100 miljoen in het project geïnvesteerd, wat zal toenemen. Ze bespreken momenteel de bouw van FDSO’s en zullen dit vastleggen bij de Final Investment Decision (FID). Na de FID is het bindend, omdat Total dan meer dan de helft van de totale investering van USD 9 miljard heeft geïnvesteerd. Dit maakt het onhaalbaar voor Total Energies om zich terug te trekken uit het project”, aldus Jagesar.

Volgens Jagesar draagt de oliesector aanzienlijk bij aan het bruto binnenlands product. ‘’Inkomsten uit de local content development zijn hier niet inbegrepen. Suriname moet streven naar de implementatie van een local content beleid en wetgeving, zoals al gedaan is in landen als Angola. Deze wet- en regelgeving kan aangepast worden naar de specifieke behoeften van Suriname. Sociopolitieke zelfdiscipline is cruciaal bij het ontwikkelen van natuurlijke hulpbronnen; zelfs met beperkte bronnen en discipline kan er een gezonde ontwikkeling plaatsvinden. Het huidige sterke aandeel van mineralen in de economie maakt Suriname kwetsbaar. Een plotseling verlies van een belangrijk mijnbouwbedrijf zou een aanzienlijke economische schok veroorzaken, waarbij de overheid inkomsten met ongeveer de helft zouden dalen. Diversificatie van de sector en de economie is daarom van groot belang.”

Verder haalde Jagesar aan, dat er enkele belangrijke valkuilen besproken moeten worden, want instituten moeten goed voorbereid zijn op de coördinatie van de sector. “Olie is niet hernieuwbaar; een halvering van de productie betekent rond twee derde vermindering van de inkomsten voor de overheid.  Wereldmarktprijsfluctuaties van olie werken door op de inkomsten van de overheid”, zegt hij.

Volgens Jagesar moet niet vergeten worden, dat de resource curse wordt veroorzaakt corruptie en zorgt voor slechte governance praktijken. “De oliesector levert veel geld op, waardoor velen vanuit andere sectoren ook in de oliesector gaan werken. Als de sector afbouwt, heeft dit een enorm effect op de arbeidsmarkt. Mensen zullen leven boven hun standaarden. De inkomsten moeten gelijk zijn aan de toegevoegde waarde”, aldus Jagesar.

‘’We moeten ook denken aan het effect dat de oververhitting van de economie, vraaginflatie en hoge prijzen heeft, omdat de prijzen grotendeels worden bepaald door de offshore sector (zie Guyana). Grote influx van valuta zorgt voor een sterke munt en tast ons concurrentievermogen aan.” Met de verwachte hoge inkomsten uit de oliesector moet Suriname volgens Jagesar systemen implementeren, waaronder een integere overheid, versterking of oprichting van nodige instituten, aanpassing van systemen om de resource curse te bestrijden, investeren in duurzame sectoren met de opbrengsten, en effectief beheer van een soeverein welvaarts- en stabilisatiefonds. “Het benutten van Suriname zijn sterke punten, waaronder natuurlijke diversiteit, cultureel erfgoed, gunstige geografische ligging als poort naar het Caribisch gebied en toegangspoort tot Zuid-Amerika, plus een gunstig klimaat voor landbouw en koolstoffixatie, kunnen toerisme en investeringsvriendelijkheid stimuleren en de inkomsten vergroten. In essentie nemen wij Surinamers het standpunt in dat de opkomst van de oliesector ervoor zal zorgen dat armoede definitief tot het verleden behoort.”

More
articles