Sprake van ‘onbehoorlijk bestuur’ bij ontslag directeur MI-GLIS

De directeur van het MI-GLIS, mr. Glenda Heikerk, heeft op dinsdag 30 januari 2024 per deurwaardersexploot een brief van ontvangen van de minister van Grondbeleid en Bosbeheer, Dinotha Vorswijk, waarin zij ervan beschuldigd wordt handelingen te hebben gepleegd die impact hebben op de voortgang van het sociaal programma (Social Benificiary Program) van de regering, en hiermee indirect de belangen van de burgers schaadt en naar aanleiding daarvan, haar dienstbetrekking niet verder kan worden voortgezet.

Niet bevoegd

De redactie van De West heeft de hand weten te leggen op het schrijven van mevrouw Heikerk waarin zij de nadruk legt, dat hoewel  ingevolge art.9 van de GLIS-wet de minister van Grondbeleid en Bosbeheer de bevoegdheid heeft een voordracht te doen voor benoeming van de leden van het MI-GLIS-bestuur (directeur, bewaarder en GLIS-landmeter). Na verkregen goedkeuring van de Raad van Toezicht, gaat Heikerk ervan uit dat zij bewust is van het feit dat op grond van diezelfde wet, de minister iedere bevoegdheid mist haar buiten functie te stellen dan wel een voordracht te doen voor ontslag, des te meer daar er geen gegronde redenen hieraan ten grondslag liggen. “Om de zaak niet op de spits te drijven, heb ik desondanks – na de medewerkers en het bestuur geïnformeerd te hebben over de inhoud van uw brief – onder protest mij verwijderd van mijn werkplek. Ik ben en blijf beschikbaar voor de uitvoering van mijn werkzaamheden”, aldus Heikerk.

In haar schrijven stelt Heikerk, dat zij met grote verbijstering heeft kennisgenomen van de diffamerende beschuldigingen aan haar adres en hoewel zij na de brief van de minister geen ruimte heeft gehad zich te verweren, heeft zij dat gedaan, aangezien de minister reeds in het bezit is van de nodige documenten die met de wet als ondersteuning kunnen worden ontkracht.

“U geeft aan dat ik geen respijt kan krijgen op mijn e-mail bericht van maandag 29 januari 13.40 uur, omdat u reeds in uw brief van 12 januari 2024 de urgentie van het onderwerpelijke steeds heeft benadrukt en ik daaraan voorbij ben gegaan en dat daarmee thans het sociaal beleid betreffende het component grondconversie volledig spaak dreigt te lopen vanwege de weigerachtige houding van het MI-GLIS. Deze houding zou naar uw zeggen niet stroken met het dienstverlenende karakter naar zowel de burger als de overheid toe”, aldus Heikerk.

Dit is volgens haar zeer bevreemdend. “Het feit dat u zich niet expliciet heeft uitgelaten over de inhoud van mijn e-mailbericht van 26 en 29 januari jl., is reden genoeg om aan te nemen dat ik ervan uit mocht gaan dat er door u wel respijt is gegeven. Daarbovenop is het gevraagde respijt van maandag 29 januari jl. niet meer noodzakelijk geweest, omdat u de brief reeds op dezelfde dag ontvangen had. Graag wil ik benadrukken dat ik u in een WhatsApp bericht d.d. 22 januari, nadat ik de laatste reactie van de bewaarder op 21 januari ontvangen heb, de status van de reactie op uw brief van 12 januari 2024 heb doorgegeven. Aan u is medegedeeld wanneer u de brief kon verwachten. U was daar content mee en heeft ook geen “tijd range” daaraan verbonden. De reactie van het bestuur in de brief van 23 januari jl. was duidelijk onderbouwd en u heeft in uw heroverwegingsverzoek van 25 januari jl. geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden aangedragen om anders te doen beslissen. Ik ben dus op geen enkel moment voorbijgegaan aan de urgentie van het onderwerpelijke. Aan het laatste wordt kracht bijgezet door uw besluit om het MI-GLIS niet te betrekken bij het grondconversie gebeuren, zoals dat thans bij staatsbesluit is vastgesteld.”

Grondhuur vergoeding

Anders dan minister Vorswijk denkt, laat Heikerk weten, dat zij vanaf de ontvangst van de brief d.d. 12 januari, een exercitie heeft gemaakt en tarieven heeft berekend voor de daarvoor in aanmerking komende doelgroepen en hoe het instituut de verliezen kon opvangen. “Dit, mede gelet op de extra taak die het ministerie van Financiën aan het MI-GLIS heeft toebedeeld om de inning van de grond huurvergoedingen/ canon te verrichten, terwijl er daarvoor nog geen vergoeding is bedongen. Zonder onderbouwing hoe u aan de voorgestelde tarieven bent gekomen en zonder de daarbij van belang zijnde factoren mee te nemen, verwacht u van het MI-GLIS tegen alle wettelijke regelingen in akkoord te gaan met de door u voorgestelde tarieven. Niet omdat het bestuur nog geen accordering heeft gegeven voor verlaging van de vergoeding voor alle overschrijvingen die voortvloeien uit het conversiebesluit, maakt dat wij onwelwillend zijn.”

Er is volgens Heikerk geen blote afwijzing geweest van de zijde van het instituut, doch na bedrijfseconomische overwegingen is besloten de tariefsverlaging niet in alle gevallen toe te passen, totdat zaken zijn uitgerekend. “Het belang van het instituut prevaleert in dezen en gelet op de aansprakelijkheid, wordt dit ook van een redelijk denkende bestuurder verwacht. Trouwens, de minister van Financiën heeft in zijn rede in DNA steeds aangegeven, dat parastatale bedrijven niet in de rode cijfers mogen staan en niet afhankelijk mogen worden van overheidssubsidie en dat ongeoorloofde staatssteun uit den boze is. Is dit een loze kreet en moet ik hieraan voorbijgaan?”, aldus Heikerk.

“Ter verduidelijking en voor uw begrip; in het staatsbesluit grondconversie, dan wel uw voorstel, wordt nergens aangegeven, dat de vastgestelde tarieven ter uitvoering zijn van de GLIS-wet of de Wet op het Notarisambt. Voorts heeft artikel 3 lid 1 sub 4 Decreet Uitgifte Domeingrond (DUD) het over de nadere regels die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de tarieven die bij staatsbesluit dienen te worden geregeld en niet over de vaststelling van de tarieven, omdat deze reeds in andere wetten zijn geregeld. Het MI-GLIS is dus niet gehouden aan de in het staatsbesluit vastgestelde tarieven of de tarieven zoals door u worden voorgesteld. Begrijpelijk waarom het notariaat ook oneens is met de tarieven zoals opgenomen in het staatsbesluit. Het voorgaande brengt echter niet met zich mee dat het MI-GLIS niet met verlaging van tarieven kan meegaan, maar die moet wel onderbouwd zijn op basis van bedrijfseconomische principes (zie art.106 GLISwet). Bij verlaging van tarieven (artikel 107 GLISwet) dient artikel 106 GLIS-wet dus in de overweging te worden meegenomen. Vandaar dat een besluit hieromtrent door het totale bestuur gedragen dient te worden en de exercitie moet worden gemaakt om dit budgettair te kunnen dragen. Daarnaast dient de Raad van Toezicht zijn goedkeuring te geven aan het besluit waarbij het belang van het Instituut (art.23 GLIS-wet) in acht moet worden genomen. De raad kan dus geen algemene goedkeuring geven zonder afstemming met het bestuur, waarin deze aspecten niet zijn meegenomen. Na goedkeuring door de minister volgt er een besluit van het bestuur, welke dient te worden gepubliceerd. Het bestuur kan dus niet eigenhandig tarieven vaststellen.

Waarschijnlijk bent u of de commissie hieraan voorbij gegaan. Wanneer u ons, zoals eerder aangegeven, in een eerder stadium had betrokken, konden zaken een juiste en vlotter verloop hebben.” Verder is Heikerk van mening, dat het enkele feit dat de directeur niet tegen beleid en wet- en regelgeving in wenst te gaan, vormt dit voor de minister een dringende reden om de dienstbetrekking te beëindigen. “Dit getuigt mijns inziens van onbehoorlijk bestuur. Concreet maakt u zich schuldig aan schending van het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en het verbod op willekeur. Indien nodig en in voorkomend geval, zal ik de schending per beginsel nader concretiseren.”

De redactie benaderde een jurist voor een reactie. Hij stelde: “Hoewel enige tijd verstreken is en de publieke belangstelling gevestigd is op het vraagstuk, is van de zijde van de regering, evenmin als van de Raad van Toezicht, publiekelijk ingegaan op de rechtspositie van de wettelijke leidinggevende van het onroerend goed register. De rechtspraktijk wordt geconfronteerd met onzekerheid en de waarneming en afhankelijkheidscultuur, dreigen een instituut, dat gemoderniseerd is om corruptie en willekeur te beperken, uit te hollen en te verzwakken.”

More
articles