Er is al zoveel gezegd en geschreven over de eventuele komst van de zogeheten mennonieten uit Bolivia. Deze Spaanssprekende maar etnische Europeanen, die naar verluidt hun sporen hebben verdiend in de agrarische sector, willen in ons land neerstrijken en hier aan landbouw op grote schaal gaan doen. Om dat te realiseren, hebben ze alvast de steun gekregen van een woordvoerder c.q. stroman die hun komst op allerlei manieren bepleit en de Surinaamse overheid tracht over te halen, honderden mennonieten en hun familieleden vrijbaan te verschaffen in ons achterland, waar sowieso aan kaalkap zal worden gedaan om hun grote landbouwgronden, tot stand te brengen.
De Surinaamse regering beweert tot nog toe de mennonieten geen domeingrond te hebben verschaft, maar toch is een groep wél in aanmerking gekomen voor vierhonderd hectaren, terwijl men eigenlijk aast op duizenden hectaren. Wat is er eigenlijk en precies aan de hand met de mennonieten en hun eventuele vestiging in dit land? De overheid doet er tot op dit moment zeer mysterieus en zelfs geniepig over. Onze minister van buitenlandse zaken meldde onlangs dat de regering heeft besloten vijftig mennonietenfamilies voor een periode van drie jaar, de gelegenheid te bieden, hier te komen werken en investeren. Na drie jaar zal er dan een evaluatie gemaakt worden en besloten, of deze lui mogen blijven of wederom verdwijnen. Denkt deze overheid nu werkelijk dat we allemaal op ons achterhoofd zijn gevallen? Vijftig gezinnen naar Suriname? Dat wil zeggen dat er minstens 250 Mennonieten hier zullen neerstrijken, de boel kaalkappen, forse investeringen plegen en dan wordt het een heel moeilijke opgave met allerlei juridische consequenties, ze na drie jaar weer weg te krijgen, mocht blijken dat ze er een enorme puinhoop van gemaakt hebben en Suriname alleen maar schade bezorgd hebben. Welke agrariër gaat zijn geld stoppen in akkers die na drie jaar nog niets bijzonders hebben opgeleverd. Die vraag moet zeker aan Ramdin en Sewdien gesteld worden, die tot op heden zeer geheimzinnig over de mennonieten doen. Vooral meneer Sewdien heeft wegens zijn functie als minister van LVV een heel goed beeld, hoe groot een investering wel kan zijn binnen een gebied van 400 hectaren. Welke gek komt zich vestigen in een land waarbij er geen sluitende c.q. concrete toezeggingen zijn gedaan door een overheid en het risico enorm blijft alles na drie jaar te verliezen? Noch de mennonieten noch deze krant hechten waarde aan het verhaal van 50 mennonieten gezinnen en een verblijf van drie jaar. Hier zit een gevaarlijk addertje onder het gras en dit verhaal heeft veel meer van een aperte leugen en misschien zelfs corruptie. De mennonieten moeten ondertussen wel begrepen hebben, dat ze niet welkom zijn (no eres bienvenido) en ze er goed aan doen, elders naar landbouwgrond te gaan zoeken. Bovendien is het zo, dat in de gebieden waar ze zich zouden willen vestigen, ze niet welkom zijn omdat de bewoners, overwegend inheemsen, niet zullen meewerken omdat het grondenrechtenvraagstuk nog steeds niet is opgelost door ook deze overheid. Ook de publieke opinie heeft aangetoond dat er binnen onze grenzen geen plaats is voor besloten sectarische gemeenschappen, die niet willen en kunnen assimileren. Het is dan ook de hoogste tijd dat de overheid ook in deze kwestie openbaarheid van bestuur betracht en ons allemaal komt vertellen, wat er daadwerkelijk aan de hand is. De mennonieten dienen te begrijpen dat ze niet met open armen zullen worden verwelkomd en dat de kans groot is dat ze veel ellende tegemoet gaan. De regering heeft dan ook de taak, dit duidelijk aan hen te maken.