De Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ) heeft haar ernstige bezorgdheid geuit over de acties van president Chandrikapersad Santokhi met betrekking tot het boek: ‘Corruptie op het hoogste niveau’, van auteur en ondernemer Gerard van den Bergh. Deze bezorgdheid gaat niet over de inhoud van het boek of de mensen die erin genoemd worden, maar over de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid die in het gedrang dreigen te komen.
De SVJ benadrukt dat deze rechten fundamenteel zijn en beschermd worden door de Grondwet, het Amerikaanse Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten.
De SVJ haalt aan dat deze wettelijke bepalingen er zijn om de samenleving aan te moedigen en begeleiden in het begrijpen en uitoefenen van haar rechten en plichten. Hoewel iedereen het recht heeft om vrijelijk en ongestoord zijn mening te uiten, zijn er beperkingen op dit recht, zoals laster, belediging of aantasting van iemands reputatie.
Echter, de SVJ is er bezorgd over dat president Santokhi, als bewaker van de grondwettelijke rechten en plichten, de autoriteit op zich heeft genomen de verdere publicatie van het bovengenoemde boek te verbieden en getracht een mediahuis te censureren, waarbij hij de rol van de onafhankelijke rechterlijke macht omzeilt.
De SVJ veroordeelt krachtig het gebruik van de machtspositie van de president om de publicatie van het boek te beperken en te trachten het mediahuis te censureren, aangezien censuur, in welke vorm dan ook, niet acceptabel is. De vereniging benadrukt, dat als de president zich in zijn eer aangetast voelt, hij verhaal moet halen bij de onafhankelijke rechter. De SVJ is met name bezorgd over de reactie van de boekwinkel op de dagvaarding van de president, omdat ze hieraan gehoor heeft gegeven zonder rechterlijke toetsing en het boek uit de schappen heeft verwijderd.
De SVJ vindt het nog zorgwekkender dat de president slechts één mediakanaal aansprak, ofschoon andere media over hetzelfde nieuwswaardige onderwerp berichtten. De vereniging prijst de media, die weigeren gehoor te geven aan de dagvaarding van de president en adviseert andere media om dit standpunt te ondersteunen. De SVJ roept de samenleving, het maatschappelijk middenveld en de staatsmachten op, ervoor te zorgen dat de sociale verhoudingen, orde en rust niet verder worden verstoord, omdat deze essentieel zijn voor de algehele harmonie.
De SVJ benadrukt dat deze wettelijke bepalingen bestaan om de uitoefening van rechten en verantwoordelijkheden aan te moedigen en reguleren. Hoewel iedereen het recht heeft om zijn mening vrijelijk te uiten, wordt dit recht beperkt in gevallen van laster, belediging of aantasting van andermans reputatie. De beoordeling en beoordeling van deze beperkingen zou echter alleen de verantwoordelijkheid moeten zijn van de onafhankelijke rechterlijke macht, niet van de president.
De SVJ veroordeelt ten zeerste het gebruik door de president van zijn politieke autoriteit om de verdere publicatie van het boek te verbieden en een media-uiting te censureren. Ze benadrukt dat censuur, het achterhouden van informatie of het beperken van meningsuiting, nooit geaccepteerd of toegestaan mag worden.
In Suriname worden belangen mensenrechten en verwachtingen van verschillende personen en partijen ook besproken. Iedereen heeft daar in zijn of haar werk, wél mee te maken.
De behoefte aan een Nationaal Mensenrechteninstituut (NMI) is noodzakelijk, doch is nog niet bij wet opgericht. Het kleine aantal journalisten verbonden aan mediabedrijven, is nog te gering om de wetgeving die maar niet tot stand komt, te helpen bewerkstelligen.
Mevr. mr. Margo Waterval, docent Mensenrechten aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname, benadrukte vorig jaar tijdens een workshop, het belang van een Nationaal Mensenrechten Instituut (NMI) in Suriname en riep journalisten op om bij te dragen aan de oprichting ervan. De wet tot oprichting van het NMI is momenteel in behandeling bij De Nationale Assemblee en moet worden goedgekeurd.
Waterval benadrukte, dat het NMI onafhankelijk moet zijn van de regering, zoals beschreven in de ‘Paris Principles’.
Nog vers in het geheugen zijn de incidenten die zich voordeden tijdens de herdenking van 48 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid, waarbij verschillende media waren uitgenodigd voor het vastleggen van de activiteiten en werden geconfronteerd op het laatste moment voor de komst van de president met een beperking van hun werkzaamheden. Op hardhandige wijze werden ze verwijderd onder bedreigingen van het dienstdoende veiligheidspersoneel van het staatshoofd.
Het NMI zou alle mensenrechten moeten beschermen door mensenrechtensituaties te monitoren en daarover te rapporteren, mensenrechtenschendingen te onderzoeken en klachten van burgers te behandelen. Het NMI zou zich ook moeten committeren aan de mensenrechtenverdragen van de Verenigde Naties en advies en aanbevelingen doen aan de regering.
Tijdens de laatst gehouden bijeenkomst het vorige jaar met journalisten, werd kenbaar gemaakt, nauwer betrokken te willen zijn bij de activiteiten van het NMI. Er werd toen voorgesteld regelmatig informatie uit te wisselen over de mensenrechtensituatie in Suriname. Daarnaast werd de kwestie van zelfcensuur onder journalisten besproken, waarbij zelf beperkingen worden opgelegd om bedreigingen of nauwlettend toezicht, te vermijden. Er werd aanbevolen om in dergelijke gevallen klachten in te dienen bij de politie en het Mensenrechtenbureau JusPol, met de ondersteuning van de Vereniging van Journalisten. Echter is gebleken dat het bovengenoemde bureau verbonden aan het ministerie van Justitie en Politie (JusPol) geen klachten van journalisten behandelt.
De journalisten benadrukten ook de behoefte aan een betere toegang tot het instituut en gaven aan, moeilijkheden te ondervinden bij het bereiken van de minister van JusPol voor informatie over belangrijke zaken. Bovendien werd een specifiek incident vermeld, waarbij journalisten fysiek werden aangevallen door een veiligheidsambtenaar tijdens een ontmoeting met een vertegenwoordiger van de Europese Commissie op het Kabinet van de President, wat leidde tot zelfcensuur.
Concluderend benadrukte het NMI, maar ook de SVJ in Suriname, dat het instituut onafhankelijk van de overheid zou moeten opereren, mensenrechten zou moeten beschermen en journalisten zou moeten ondersteunen en informeren. De oprichting van het NMI wacht op goedkeuring van De Nationale Assemblee en journalisten uitten de wens om actief betrokken te worden bij de activiteiten van het instituut en om uitdagingen zoals zelfcensuur en beperkte toegang tot informatie, aan te pakken.