Profiel Desi Bouterse ex-president Suriname:

‘Deze slimme indiaan krijgen ze nooit te pakken’

Ruim veertig jaar lang speelde Desi Bouterse, voor en achter de schermen, een bepalende rol in de Surinaamse politiek. Woensdag werd hij in hoger beroep veroordeeld tot twintig jaar cel voor de Decembermoorden van 1982.

Waren het tranen van berouw of zelfmedelijden? Een bevriende jurist had, onder vier ogen, tegen Desi Bouterse gezegd dat hij de held van de natie had kunnen zijn als hij niet verantwoordelijk was geweest voor de Decembermoorden van 1982. Het was de dag nadat Bouterse op 12 augustus 2010 was beëdigd als president: een moordverdachte en drugscrimineel – Bouterse werd in Nederland bij verstek veroordeeld voor drugshandel – was staatshoofd van de Republiek Suriname. Desi Bouterse, die woensdag in hoger beroep in Paramaribo als hoofdverdachte van de Decembermoorden tot twintig jaar is veroordeeld, is wel vergeleken met de spin Anansi uit de Afrikaans-Caribische vertellingen, die iedereen steeds te slim af is. Zeker bij het armere Creoolse volksdeel wekte dat ontzag, bewondering zelfs. Dat Bouterse ex-kolonisator Nederland trotseerde, hielp daarbij. Bouterse koesterde als jongeman bewondering voor de legendarische creoolse politicus Jopie Pengel – in de jaren zestig de eerste donkergekleurde premier van Suriname. Hij had vooral respect voor hoe Pengel zich als echte volksleider manifesteerde – Bouterses vader was een propagandist van Pengel. Zo’n leider wilde hij ook zijn. Desiré Delano Bouterse, geboren op 13 oktober 1945 in Domburg (district Suriname), is een moksi: een Surinamer van gemengde komaf, met Inheems, Creools en ook Zeeuws bloed. Het verklaart deels zijn electorale aantrekkingskracht: Bouterse wordt in het multiculturele, maar verdeelde Suriname niet direct door een etnische groep afgewezen. Opgevoed als ‘kweekje’ door een tante gaat hij na de lagere school naar het jongensinternaat van de Tilburgse fraters in Paramaribo. De kantooropleiding aan de Handelsschool maakt hij niet af. In 1968 vertrekt Bouterse naar Nederland, zijn vriendin achterna. In Dordrecht werkt hij korte tijd bij slotenfabriek LIPS. Na zijn dienstplicht meldt hij zich bij de Koninklijke Militaire School in Weert. Hij wordt sportinstructeur. Later verdient hij bij met verkoop van auto’s en porno. In Steenwijk, waar in 1972 zoon Dino wordt geboren, dient Bouterse bij het 47ste pantserinfanteriebataljon. Later is hij in het Duitse Seedorf gelegerd. Basketballer in Meppel ‘Charmant en gezellig’, zeggen mensen die hem in Nederland meemaakten over Bouterse. Eigenlijk een doorsnee burgerman. Buren in Steenwijk leert hij Surinaams koken. Maar hij is ook naar binnen gekeerd. Niemand ziet in hem een echte leidersfiguur. Al is hij een heel goede pelotonscommandant, een perfectionist die voor zijn manschappen alles tot in de puntjes regelt. Mogelijk droegen diezelfde eigenschappen bij aan zijn latere ontsporing. Zijn grote geldingsdrang, en wantrouwen, schrijven mensen die hem goed kennen toe aan gebrek aan liefde in zijn jeugd. Bouterse kijkt met plezier terug op zijn Nederlandse tijd. Hij vertelde er jaren later op een receptie in Paramaribo eens over. Met een perfecte imitatie van Theo Koomens commentaar bij schaatskampioenschappen: ‘’Rondje 32, wereldkampioen!!!”. Omstanders gierden het uit. Typisch Desi. Hij doet in Nederland mee aan het sociale leven. Zo is Bouterse initiatiefnemer van een estafetteloop van Seedorf naar Den Haag om geld in te zamelen voor de jeugdkankerbestrijding bij de tv-actie ‘G even voor leven’. Als getraind atleet neemt hij zelf de grootste afstand voor zijn rekening. De bevelhebber der Nederlandse strijdkrachten bedankt hem in een brief.

In Meppel wordt Bouterse een sportheld door de basketbalclub naar het regionale kampioenschap te leiden. De Meppeler-Courant prijst hem als ‘basketbalmaniak’. En politiek? ‘’Eigenlijk was ik politiek ideologisch niet zo geïnteresseerd”, zegt Bouterse kort na zijn coup in 1980. Al kocht hij volgens eigen zeggen in Nederland enkele boeken van de Socialistische Uitgeverij Nijmegen (SUN) over derdewereldlanden.

Terug naar Suriname

Kort voor de onafhankelijkheid in 1975 keerde Bouterse met zijn gezin terug naar Suriname. Financieel was dat aantrekkelijk omdat militairen van Surinaamse afkomst een royale aanvulling vanuit Nederland kregen bovenop hun salaris. ‘’Zuiver idealistisch”, noemt Bouterse zijn motieven zelf. De coupplegers krijgen in 1980 aanvankelijk veel steun. Directe aanleiding voor de coup van zestien sergeanten is een vakbondsconflict: de arrestatie van leiders van de niet erkende militaire bond – opgericht naar Nederlands voorbeeld. Minstens zo belangrijk is onvrede over economische malaise en vriendjespolitiek onder regeringen van de ‘oude’ etnische partijen. ‘’Niemand hoeft mij te komen vertellen wat pinaren (armoede lijden) is”, zegt Bouterse een jaar na de coup, wanneer hij vertelt over zijn administratieve baan als jongeman op suikerplantage Mariënburg waar hij nog met koloniale verhoudingen kennismaakt. Den Haag geeft de coupplegers het voordeel van de twijfel. De door militairen geïnstalleerde burgerregering krijgt een half miljard gulden (227 miljoen euro) ontwikkelingshulp. Het kabinet komt ernstig in verlegenheid als blijkt dat de Nederlandse militaire attaché contacten met de coupleiders onderhield.

‘Contant ’ terugbetalen

Maar de legertop ontpopt zich tot een junta. Bouterse laat zich souffleren door een handjevol links-radicalen, vaak opgeleid aan Nederlandse universiteiten. De couppleger is ook steeds meer in zijn rol gaan geloven. Hij verkeert met leiders als Fidel Castro, maar in een land waar etnische afkomst belangrijker is dan sociale klasse, slaat zijn revolutionaire retoriek niet aan. Door perscensuur en avondklok groeit de onvrede. Een tegencoup in maart 1982, die op veel sympathie kan rekenen, mislukt maar net. Eind 1982 staat Bouterse tegenover een massale volksbeweging van alle belangrijke maatschappelijke organisaties. Zij eisen verkiezingen, zoals was beloofd. Groot is de vernedering wanneer hij door een politieke staking bij het elektriciteitsbedrijf de premier van Grenada, zijn vriend Maurice Bishop, bij kaarslicht moet ontvangen. Op een bijeenkomst met revolutionairen, onder wie Bishop zelf, waarschuwt een hysterische Bouterse dat hij de leider van vakcentrale Moederbond, Cyrill Daal, ‘contant ’ zal terugbetalen.

Zichtbaar toegetakeld

Ruim een maand later is Daal een van de slachtoffers van de Decembermoorden. Onder de vijftien prominente opposanten die op 8 december in Fort Zeelandia worden mishandeld en vermoord, zijn ook advocaten, universiteitsdocenten en journalisten. Op tv verklaart Bouterse dat de vijftien een coup beraamden en bij een ontsnappingspoging zijn omgekomen. Niemand gelooft hem. Een video waarin journalist en ex-minister André Kamperveen vlak voor zijn executie aan de naast hem gezeten Bouterse een coupcomplot ‘bekent ’, wordt niet op tv vertoond omdat het slachtoffer te zichtbaar is toegetakeld. In het Decembermoordenproces, decennia later, is de video een van de bewijsstukken. In overheidsgebouwen hangt voortaan het stralende portret van de ‘Leider van de Revolutie’. ‘’Mijn rol ligt op dit moment historisch vast”, zegt Bouterse in 1984 tegen journalist Willem Oltmans. Na de verkiezingen in 1987 – onvermijdelijk door de economische ineenstorting, en verpletterend gewonnen door de ‘o u d e’ partijen – blijft Bouterse met zijn legertop de belangrijkste machtsfactor. Hij heeft zich met politieke en zakelijke vrienden dan al op grote schaal verrijkt door cocaïnehandel en corruptie. De dictatoriale macht wordt ook omgezet in economische macht. Bouterse is dan de onbetwiste leider van het Surikartel.

Doel: doorvoer van cocaïne uit Colombia, via Nederland naar Europa, en naar de VS. Rechterhand Etienne Boereveen, tweede man in het leger, wordt in 1986 in Miami voor drugshandel veroordeeld. Op kerstavond 1990 is een telefoontje vanuit het militaire hoofdkwartier naar het Presidentieel Paleis voldoende om de burgerregering opnieuw weg te sturen. Volgens Nederlandse justitierapporten beschikten Braziliaanse autoriteiten over inlichtingen dat de coup is georkestreerd vanwege Colombiaans-Surinaamse drugsbelangen – ’s werelds grootste drugsbaron Pablo Escobar was enkele maanden eerder in Paramaribo gesignaleerd. Bouterse en Escobar hadden elkaar volgens politie-informatie en een later opgedoken ooggetuige al in 1983 persoonlijk in Paramaribo ontmoet om afspraken te maken over de cokehandel. Drugsbelan-gen spelen ook een rol in de bloedige Binnenlandse Oorlog (1986-1992) met het Junglecommando van Marronleider Ronnie Brunswijk. Eind 1986 overweegt Den Haag –Ruud Lubbers is premier –militair ingrijpen, na een verzoek van de Surinaamse burgerpremier. De Binnenlandse Oorlog, die veel burgerslachtoffers eist, en de drugshandel hebben het land volkomen ontwricht. Velen vermoedden de hand van Bouterse achter verdwijningen en liquidaties, onder wie die van een belangrijke narcotica-inspecteur.

Gekwetste trots

‘’Deze slimme indiaan krijgen ze nooit te pakken”, zegt Bouterse in 1994. Maar achter het masker van bravoure en machismo gaan angst en gekwetste trots schuil. De Nederlandse justitie heeft dan net een gerechtelijk vooronderzoek naar Bouterses drugshandel aangekondigd. Drie jaar later kost die kwestie de ministers Van Mierlo (Buitenlandse Zaken, D66) en Sorgdrager (Justitie, D66) bijna de kop. Ze hadden ondanks een internationaal opsporingsbevel geweigerd Bouterse te laten aanhouden toen hij in Brazilië opdook. Bouterse heeft intussen zijn eigen politieke organisatie opgericht: de Nationaal Democratische Partij (NDP). Vooral jongeren voelen zich aangetrokken door het multi-etnische karakter van de partij. Het maakt Bouterse in zekere zin tot een politiek vernieuwer. De partijleiding blijft echter vast in handen van de groep getrouwen – ex-militairen, politici en zakenlieden – die Bouterse al sinds de militaire periode omringen. Voor deze nieuwe elite is de NDP – deels met crimineel geld gefinancierd – een lucratief vehikel naar het machtscentrum. In 1996 is het zover. Er zijn sterke aanwijzingen dat het presidentschap wordt ‘gekocht’ met smeergeld voor lokale afgevaardigden in de Verenigde Volksvergadering, waar het staatshoofd wordt gekozen. Politicus Bouterse en drugsbaron Bouterse, ze zijn niet meer los van elkaar te zien. Wegens zijn omstreden antecedenten acht Bouterse de tijd dan nog niet rijp zichzelf te kandideren: hij schuift vertrouweling Jules Wijdenbosch, een voormalige Amster-damse gemeenteambtenaar, naar voren. Die wordt na een paar jaar door massaal protest tegen corruptie en wanbeleid gedwongen vervroegde verkiezingen uit te schrijven. Een politieke wederopstanding van Bouterse houdt niemand dan nog voor mogelijk. Maar voor de oud-couppleger is herovering van de macht een noodzaak: het Openbaar Ministerie heeft, op verzoek van nabestaanden, een strafrechtelijk onderzoek naar de Decembermoorden geopend – net voor de verjaring in 2000. Bouterse bezit dan het charisma om de massa in beweging te krijgen. Dat heeft hij jarenlang kunnen cultiveren in het halfopen theater van het NDP-partijcentrum, grappen makend, meeswingend op tropische ritmes, zijn tegenstanders ridiculiserend, soms intimiderend. In die typisch Surinaamse sfeer gedijt hij. Tot zijn zichtbare plezier klinkt er geregeld Bob Marley’s ‘I shot the sheriff’ – een nauwelijks verhuld dreigement aan minister van Justitie Chandrikapersad Santokhi (‘Sheriff’), zijn grote politieke opponent, de man die het Decembermoordenproces voorbereidde en eerder als narcotica-inspecteur de drugsjacht op Bouterse leidde.

Populisme à la Chávez

Bouterses bekering eind jaren negentig tot de ‘volkskerk’ Gods Bazuin wordt door menigeen gezien als een slimme zet: Suriname is een religieus land. Overal laat Bouterse zich zien. Zijn vriend Hugo Chávez, dan president van Venezuela en ook oud-couppleger, inspireert hem als populistisch leider. Bouterse ziet zijn leidersrol nu in een populistische Latijns-Amerikaanse traditie. Voor het armere volksdeel telt zijn omstreden verleden nauwelijks. Zijn machismo past in de Surinaamse leiderschapscultuur, deels erfenis van een koloniaal verleden. Bovendien is Bouterse, intussen opnieuw getrouwd, bereid iedere prijs voor het presidentschap te betalen. Na de parlementsverkiezingen in 2010 sluit hij een pact met zijn vroegere aartsvijand, Marron-politicus Ronnie Brunswijk. Zo weet hij zich bij de presidentsverkiezing in het parlement verzekerd van de benodigde tweederdemeerderheid. Hij toont zich dan weer de opportunistische wakaman (hosselaar), steun vergarend door vriendjespolitiek en cliëntelisme. Bouterse blijft echter de gevangene van zijn besmette verleden. Hij omringt zich nog steeds met vertrouwelingen van vroeger: lotgenoten die elkaar niet afvallen omdat ze te veel weten van elkaars (niet zelden criminele) verleden. Loyaliteit wordt gekocht, met drugs- en goudconcessies, lucratieve functies en overheidsopdrachten. Van de beloofde ‘kruistocht tegen corruptie’ kan nooit sprake zijn. Corruptie is juist onderdeel van Bouterses overlevingsstrategie. Als de minister van Openbare Werken, vertrouweling sinds de militaire periode, na gedetailleerde mediaberichten over smeergelden niet anders kan dan aftreden, benoemt Bouterse hem meteen tot zijn raadsadviseur en campagneleider. ‘’Bouterse werkte alleen met mensen van wie hij 100 procent zeker was”, zegt een oud-minister uit zijn kabinet. Onder hen dochter Peggy en zoon Dino. De laatste wordt in 2013 op last van de VS in Panama gearresteerd wegens drugshandel en terrorisme. Dat Bouterse in 2015 wordt herkozen, is vooral te danken aan een kostbaar sociaal programma, waarvoor de financiële middelen door scherp gedaalde goud- en olieprijzen ontbreken. De verkiezingszege is in feite ‘gekocht ’ door de man die door zijn partij wordt aangeprezen als ‘’door God uitgekozen om het land te leiden”. Pas na de verkiezingen erkent Bouterse dat de economie er slecht voorstaat, na eerst het tegenovergestelde te hebben beweerd. De bevolking betaalt de prijs voor de instorting van de economie. Bouterses naar het buitenland gevluchte minister van Financiën krijgt later bij verstek twaalf jaar cel wegens corruptie en lidmaatschap van een criminele organisatie.

Vijanden van het volk

Onder de Surinamers is dan weinig meer over van de steun voor de man die had gezegd een ‘volkspresident’ te willen zijn. Dezelfde man die in een speech op het Onafhankelijkheidsplein tegenstanders van de omstreden Amnestiewet in 2012 – die hem moest vrijwaren van vervolging voor de Decembermoorden – toeschreeuwt dat ze ‘’vijanden van het volk” zijn. In 2017 eist de openbare aanklager twintig jaar cel tegen Bouterse, die zich ‘’na kalm beraad en rustig overleg” met anderen ‘’de hoedanigheid van rechter en beul” had aangemeten. In november 2019 vonnist de Krijgsraad conform de eis. Bouterse heeft tijdens zijn loopbaan zijn droom gerealiseerd: de verkiezing tot president van de Republiek Suriname. Maar het streven om een volksleider à la Pengel te worden, moest wel op een desillusie uitlopen voor de man die ook voor zijn omgeving altijd iets ondoorgrondelijks en raadselachtigs heeft gehouden. Op sociale media wordt door een deel van de jongeren de spot gedreven met de ex-coupleider als een anachronisme uit de vorige eeuw. In 2020 volgt de verkiezingsnederlaag tegen zijn eeuwige rivaal Chandrikapersad Santokhi. Woensdag bevestigde het Surinaamse Hof van Justitie het vonnis van twintig jaar in hoger beroep. De mythe van Bouterse als de spin Anansi, die bij een deel van de bevolking ooit bewondering oogstte, is bij de meeste Surinamers uitgewerkt.

Bron: NRC,  donderdag 21 december 2023

More
articles