Rudolf Elias voormalig directeur van Staatsolie stelt dat we in Suriname een “roadmap” moeten uitzetten om de carbon credits verder te ontwikkelen. Volgens Elias gebeurde er iets leuks, toen op de conferentie COP 26, waar Panama, Bhutan en Suriname zich aanmeldden als een alliantie van koolstof negatieve landen.
COP staat voor “Conference of the Parties” (conferentie van de partijen) en de top werd bijgewoond door landen die het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering (UNFCCC) hebben ondertekend – een verdrag dat in 1994 van kracht werd. Dit was de 26e COP-top en die werd georganiseerd in samenwerking met het Verenigd Koninkrijk en Italië. De conferentie werd gehouden in Glasgow Scotland van 1-12 november 2021. “Het is ondertussen alweer bijna drie jaar geleden”, aldus Elias.
Elias wijst erop, dat daar in principe is besloten, dat de landen die een heel hoge bebossing hebben en een hele lage ontbossingsgraad, hun positieve carbon negatief mogen opzuigen door de lucht en daarna de grond inzinken.
“Dat koolstof negatieve landen hun carbon credits mogen laten accrediteren door de Verenigde Naties (UN) en die dan op de wereldmarkt mogen verkopen. Dat is natuurlijk een prachtig gegeven voor Suriname. Want Suriname is een van de drie landen in de wereld, dat carbon negatief is”, aldus Elias.
Voorts is hij van mening dat oftewel, wij niet eerst veel hoeven te doen om ervoor te zorgen, dat we carbon negatief worden. “Of dat we wat minder gaan uitstoten, zodat ons land voldoet aan de regels van de UN. Want we voldoen er al aan” aldus Elias. Waarop zijn prognose is gebaseerd, is volgens hem ons nog lage ontbossingsgraad.
Elias vindt dat er niks mooier dan dat bestaat. Hij maakte duidelijk dat we dus, conform de UN-regels, de carbon credits, mogen laten accrediteren door de UN.
En mogen we de carbon credits verkopen aan andere landen, “soeverein, als staat Suriname, mogen we die verkopen aan een andere staat” stelt Elias. Voorts wees hij erop, dat we ook als staat mogen verkopen aan een bedrijf dat dat graag wil hebben. “En ik weet dat er op de wereld veel landen en bedrijven zijn, die het graag willen kopen”, aldus Elias.
Voorts maakte hij duidelijk dat we wel als Suriname er natuurlijk eerst voor moeten zorgen, dat we bepaalde stappen nemen, om erop toe te zien, dat we in staat zijn daadwerkelijk carbon negatief te kunnen accrediteren.
Hij is van mening, dat er al ongelooflijk veel is gebeurd, maar dat een groot aantal mensen dat niet weet, “maar 14 jaar geleden waren we eigenlijk al begonnen met het vastleggen, conform de regels van de UN en toen heette het REDD+, maar in die periode was dat nog een beetje ingewikkeld, wat je allemaal moest doen”.
Elias is van mening dat nu het eigenlijk heel simpel is, “maar we hebben al zoveel gedaan, aan dat hele programma van de UN”. Volgens hem moeten nog een paar stapjes ondernomen worden.
In september vorig jaar meldde het nieuwsagentschap Reuters, dat de Zuid-Amerikaanse woudnatie Suriname van plan is, om het eerste land te worden dat koolstofkredieten gaat verkopen, volgens een systeem dat is opgezet door de UN. Elias maakte duidelijk dat we dan als Suriname, soevereign, via de United Nations onze carbon credits zullen accrediteren. Iedereen die land bezit of exploiteert kan koolstofcompensaties produceren en verkopen om zijn winst te verhogen en tegelijkertijd het milieu te helpen. Dit geldt vooral voor boeren en andere grondbewerkers.
Echter wees Elias erop, dat er wel enkele regels zijn waaraan producenten zich moeten houden. “Eén daarvan, en dat is gewoon zo bij klimaatfinanciering en bij carbon kredieten en bij dat soort verhandelingen men heel, heel, heel transparant te werk moet gaan”.
Dus belanghebbenden van koolstofcompensaties en de verkoop moeten ervoor zorgen dat iedere stap die ze doen, iedere dollar die er binnenkomt, iedere carbon die wordt verhandeld, dat dat volgens een bepaalde methodiek geschiedt, zodat de wereld ook kan zien en begrijpen, om hoeveel geld het gaat.
De besteding van de gelden zal ook conform de regels en procedures volgens Elias netjes gaan naar de minister van Financiën. De bewindsman zei vooraf, waaraan het geld besteedt zal worden. Bijvoorbeeld een wegaanleg, of hoeveel zal worden uitgegeven aan onderwijs, of de besteding aan de noodzakelijke benodigdheden in de gezondheidszorg.
Elias is ervan overtuigd dat als we dat weten, dan moet dat ook te volgen zijn. “En als we aan die voorwaarden voldoen, die niet zoveel zijn, want nogmaals, iemand heeft me een keer gevraagd, hoever zijn we, als je praat over een schaal van 0 tot 10, dan denk ik, we zijn al dik tussen de 8 en de 9, dus we hoeven nog maar een klein beetje te doen, om ervoor te zorgen, dat we daar zijn”, aldus Elias.
Volgens hem is daarbij gewoon hulp nodig, “want we weten niet precies hoe dat allemaal werkt in Suriname, maar er zijn natuurlijk voldoende bedrijven in de wereld, en er is een stichting die Suriname heel graag wil helpen”.
“Die heet de Council of Reinforce Nations, die wil Suriname heel graag helpen, die is ook een paar keer hier geweest, om te zien of we de juiste stappen nemen zodat we geld zouden kunnen verdienen. Ze zeggen wel eens de zuurstof uitzoeken, maar ik zeg ook de stofzuigers, omdat we een heleboel van wat aan carbon positief, in de wereld geproduceerd, dat zuigen wij op en stoppen het in de grond, dus wij zorgen ervoor, dat wij al veel verder zijn, als wat de hele wereld graag wil zien in 2050, volgens de Parijs overeenkomst” aldus Elias.