Het jaar 2023 kan volgens de Suriname Economic Oversight Board (SEOB) gekenmerkt worden door een dalende, doch hoge inflatie, afgezwakte lokale economische bedrijvigheid, afbouw van subsidies op nutstarieven en pompprijzen, en de invoering van de BTW. “De inflatie liep terug van boven de 50% en zal naar verwachting rond de 33% uitkomen per december 2023. De daling van de inflatie is vooral het gevolg van het stabiliseren van de wisselkoers sinds het 2e kwartaal vanwege verkrappende monetaire maatregelen en het uitblijven van excessen in de fiscale sfeer. Echter had de afbouw van de subsidies op pompprijzen en nutstarieven een prijsverhogend effect. Hoewel de ontwikkelingen in monetaire indicatoren (m.n. inflatie en wisselkoers) gunstig zijn te noemen, is de economie nog erg fragiel. Onder andere leidt het monetair beleid tot een stijging in de rentes en een afname van de kredietverlening wat haar weerslag heeft op economische bedrijvigheid, vooral van lokale bedrijven”, aldus de SEOB in zijn 7e bulletin.
De economische bedrijvigheid verslechterde volgens de SEOB in de eerste helft van het vorige jaar. “Echter toont de maandelijkse index voor economische bedrijvigheid (MEAI) van de CBvS aan, dat er tekenen zijn van groei ingaande de 2e helft van 2023. Vanwege recordhoge prijzen voor goud en gunstige olieprijzen, noteerde de lopende rekening van de betalingsbalans ook een overschot in deze periode. Maar volgens de niet-mijnbouw economische sectoren, is er nog weinig te merken van een opleving.”
De SEOB constateerde, dat in de overheidssfeer er voornamelijk overschotten werden genoteerd op de lopende rekening. Naar verwachting zal de overheid haar ‘Performance Criteria’ voor de lopende rekening van 1,6% van het bruto binnenlands product (bbp) voor 2023 behalen. “De overheid diende echter volgens het IMF-programma minimaal SRD 3,96 miljard aan sociale uitgaven te verstrekken in 2023 ter versteviging van het sociaal vangnet. Op basis van de beschikbare overheidsstatistieken ziet het ernaar uit dat deze target niet behaald werd.
De staatsschuld steeg substantieel van circa 116% van het bbp per eind 2022 naar 141% van het bbp per eind 2023 . Deze stijging werd vooral gedreven door een koerseffect, gezien het grootste deel van de staatsschuld valutaleningen betreft. Ook droeg een toename van leningen aan multilaterale schuldeisers (zoals IMF/Wereldbank/ IDB) en commerciële schuldeisers bij aan de stijging van de schuldquote.
“Binnen de bankensector verbeterde de solvabiliteit in 2023, vooral bij de banken die niet geclassificeerd worden als ‘grote banken’. Echter ligt de kwaliteit van activa zorgwekkend hoog, een stijging ten opzichte van 2022. De niet-presterende leningen stonden per september boven 14%. De winstgevendheid binnen deze sector bevond zich per september min of meer op hetzelfde niveau van dezelfde maand van het jaar daarvoor. De liquiditeit nam daarentegen fors af vanwege de verkrappende monetaire maatregelen. Vanaf april 2023 was er een opwaartse beweging waar te nemen in leenrentes bij de commerciële banken. De gemiddelde leenrentes stegen ongeveer met 2 procentpunt gedurende 2023.”