Suriname begint aan zijn nieuwe jaar en wel vol goede moed. Althans daar mogen we allemaal vanuit gaan. We hopen er allemaal het beste van en natuurlijk is het zo dat onze bestuurders daarbij het goede voorbeeld dienen te geven. Als ze daadwerkelijk en eensgezind de handen aan de ploeg slaan en elkaar niet tegenwerken, zullen we wel licht in de duistere tunnel zien, waar we al vanaf 2013 in zijn beland. Maar we weten ook allemaal, dat bepaalde belangen de voorkeur hebben en krijgen en dat daarom de cohesie binnen het huidige kabinet Santokhi-Brunswijk vaak geheel zoek is en nauwelijks of helemaal niet uit de verf komt, om Suriname sneller tot ontwikkeling te brengen. In de afgelopen ruim 3.6 jaar hebben wij jammer genoeg moeten constateren, dat de Surinaamse mens het alleen maar moeilijker heeft gekregen om te overleven. We hebben dan wel een coalitieregering die naar eigen zeggen hard werkt om dit land uit de financieel economische crisis te halen, maar moeten ook vaststellen, dat er op veel momenten veel schort aan het beleid en ook aan het stellen van prioriteiten. Naar de mening van velen wordt er zeer onvoldoende gedaan aan de nationale veiligheid en rammelt het aan alle kanten voor wat betreft de volksgezondheid. Het is geen geheim dat de overheid niet goed bij kas is, maar zaken als veiligheid, volksgezondheid, een goed besteedbaar inkomen, beteugeling van de inflatie, redelijk en betaalbaar openbaar vervoer, en het kunnen betalen van basisgoederen, zijn zaken die voor de gehele samenleving prioriteit dienen te hebben. Maar juist op deze voormelde gebieden, heeft het huidige kabinet sinds zijn aantreden niet het gewenste resultaat bereikt en het kan dan ook niet spreken van aanmerkelijke vooruitgang, want die is er gewoon niet. De algemene vrije en geheime verkiezingen voor volksvertegenwoordigende lichamen zijn in aantocht en juist daarom heeft deze regering nog maar weinig tijd, te laten zien dat ze het verkregen mandaat waard is. Het is daarom onvermijdelijk dat de leiders van deze coalitie met elkaar om de tafel gaan zitten, om toch nog aan het volk te tonen, dat een goede samenwerking in het belang van Suriname mogelijk is. Het kan namelijk niet zo zijn, dat de ene coalitiepartner er niet aan ontkomt ervan overtuigd te zijn geraakt, stelselmatig door de andere partner te worden tegengewerkt op bepaalde departementen, en hierdoor door de samenleving ten onrechte op te worden aangekeken. Als we bijvoorbeeld spreken over nationale veiligheid dan moeten de departementen die verantwoordelijk zijn voor deze bescherming, wél over de meest noodzakelijke middelen kunnen beschikken. Als we coherent beleid nastreven, dan moet de koek wel eerlijk verdeeld worden en wel in het belang van de gehele samenleving en niet in het belang van een deel, dat politiek wenst te scoren op weg naar de algemene verkiezingen over 17 maanden.