Op 19 december 2023 is de behandeling van de strafzaak tegen de verdachten G. Kromosoeto, G. Hew A Kee, B. Jurgens, R. Putter, J. ten Berge en W. Sardjo voortgezet door de kantonrechter. De zaak stond voor de tweede beurt van de verdediging en de vervolging met betrekking tot de opgeworpen verweren.
Advocaat mr. N. van Dijk, heeft bij haar tweede beurt met betrekking tot het verweer dat zij had opgeworpen in de zaak tegen verdachte Putter aangegeven, dat zij persisteert bij hetgeen zij in haar eerste beurt heeft aangehaald. Zij vroeg de kantonrechter om de dagvaarding nietig te verklaren, dan wel zichzelf onbevoegd te verklaren om kennis te nemen van de zaak, of het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk te verklaren.
Advocaat Van Dijk is vervolgens in haar tweede beurt betreffende het verzoek aan de kantonrechter, om de strafzaak van de niet verschenen verdachten als een zaak op tegenspraak te behandelen, bij dat verzoek gebleven. Het verzoek is mede gedaan namens de collega’s, mr. G. Castelen en mr. R. Lobo.
Advocaat mr. M. Dubois is tijdens zijn tweede beurt met betrekking tot de opgeworpen verweren die eerder waren aangevoerd in de zaken tegen de verdachten Kromosoeto en Hew A Kee, gebleven bij hetgeen hij bij zijn eerste beurt heeft aangevoerd. Hij vroeg nietigheid van de dagvaarding en schorsing van de zaken totdat voeging heeft plaatsgevonden. De advocaat had als één van de verweerpunten naar voren gebracht dat het onderzoek naar de gepleegde strafbare feiten, tijdens het gerechtelijk vooronderzoek door de rechter-commissaris is opgesplitst in verschillende fasen. Een aantal fasen is nog in onderzoek bij de rechter-commissaris en is daardoor nog niet voorgelegd aan de kantonrechter.
De advocaat vroeg dat de behandeling van de onderhavige zaken wordt geschorst totdat de feiten die thans nog in onderzoek zijn bij de rechter-commissaris zijn gevoegd met de feiten die thans in behandeling zijn bij de kantonrechter. Hij stelde dat na de voeging alle zaken samen verder behandeld zouden moeten worden op de terechtzitting.
Hierna heeft de officier in haar tweede beurt aan de kantonrechter gevraagd om de verweren te verwerpen. Zij is van mening dat de dagvaarding geldig is, de kantonrechter bevoegd is, het Openbaar Ministerie ontvankelijk is en de voeging niet mogelijk is. Met betrekking tot het verweerpunt van mr. Van Dijk, mr. Dubois en mr. Castelen, waarin zij hebben gevraagd dat de zaken tegen de verdachten die niet zijn verschenen als zaken op tegenspraak worden behandeld, heeft de officier uitstel gevraagd voor haar dupliek.
De volgende zitting is op 30 januari 2024. Op die dag zal de kantonrechter beslissen op de verweerpunten van de advocaten. Verder zal de officier van justitie dupliceren met betrekking tot het verzoek om de zaken van de niet-verschenen verdachten als zaken op tegenspraak te behandelen.