‘Rol overige verdachten beetje minder dan die van Bouterse’

Het Hof van Justitie heeft gisteren in het 8 decemberstrafproces, dat zestien jaar op de rol stond, in hoger beroep de hoofdverdachte – Desiré Delano Bouterse – definitief veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig jaar voor zijn betrokkenheid bij de moorden die hebben plaatsgevonden op 8 december 1982 in het Fort Zeelandia. De overige verdachten – Benny Brondenstein, Iwan Dijksteel, Stephanus Dendoe en Ernst Geffery – kregen elk vijftien jaar. Bouterse was door de Krijgsraad al twee keer – in 2019 en 2021 – veroordeeld tot twintig jaar cel. Het Hof onderbouwde dat de rol van de vier verdachten ‘’een beetje minder is dan die van Bouterse’’. De laatstgenoemde was op het moment van de moorden, de hoogste man in het land en besliste over alles.

De kamer van het Hof van Justitie die uit de rechters Dinesh Sewratan, Anand Charan en kolonel Dennis Kamperveen bestond, oordeelde dat de overige vier verdachten schuldig zijn aan het medeplegen van de moorden en dat in kalm beraad en voorbedacht.

Kamerpresident Sewratan voerde aan, dat de vier verdachten ruim de tijd hadden, met name tijdens de operatie, om terug te komen op het goed uitgekiende plan. Echter hebben zij volgens kamerpresident Sewratan niet daarvoor gekozen. Dit maakt dat ze medeschuldig worden bevonden aan de moord op de vijftien prominente Surinamers.

Het Hof motiveerde dat de vier verdachten op de hoogte waren van plannen en deze dus hebben uitgevoerd.