Onze minister, Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, vertegenwoordigt het buitenlands beleid van de Surinaamse regering; een beleid dat grondwettelijk regelrecht onder de president valt. Wanneer Ramdin tijdens een persconferentie stelt, dat de bouw van een brug over de Corantijn, om Suriname met Guyana te verbinden, niets met Tigri van doen heeft, dan staat de president, die het buitenlands beleid uitzet en bepaalt, hier zeker achter. We bouwen dan een brug naar een ‘bevriend’ land, dat al vanaf 1969 een aanzienlijk deel van ons grondgebied militair bezet houdt en we doen alsof daar niets mee aan de hand is. Een land dat in de afgelopen 54 jaar bij elke onderhandeling over het gebied, gelegen tussen het Acarai Gebergte, de Coeroeni Kutari en Boven Corantijn, steeds heeft aangegeven, dat er niet over deze delta valt te praten, omdat men er doodgewoon vanuit gaat, dat het Guyaans grondgebied betreft.
Geen enkele Surinaamse regering heeft de Guyaanse regeringen vanaf 1969 op andere gedachten kunnen brengen. President Forbes Burnham van Guyana was op een gegeven moment op Barbados, tijdens een bilateraal overleg in de eindjaren zeventig van de vorige eeuw, zelfs onbeschoft tegen premier Henck Arron, door hem in de kwestie Tigri voor te houden: ‘’Henck, don’t try to fuck me up on this matter.’’ De West was toen vertegenwoordigd, toen Arron het voorgaande drie journalisten uit Suriname voorhield. Dat de Guyanezen zeer brutaal en vasthoudend zijn over ingepikt territoir van de Venezolanen en van Suriname, is bij deze krant meer dan voldoende bekend. Wij zijn er dan ook van overtuigd, dat de gesprekken tussen president Nicolás Maduro en zijn Guyaanse ambtgenoot Irfaan Ali, niets zullen opleveren.
Om terug te komen op de kwestie Tigri, kunnen wij glashard stellen, dat minister Ramdin niet mag geloven dat de kwestie Tigri via dialoog met de Guyanezen tot een oplossing en voordeel voor Suriname zal leiden. Britten en Guyanezen zijn altijd grondrovers geweest, net zo goed wensen ze door te gaan met het plunderen van onze visgronden in onze rivieren en buitengaats. Moeten we dan zo een enorme haast maken met de bouw van een brug naar een buur die ons tot op heden meer nadeel dan voordeel heeft opgeleverd? Als we over een brug spreken, die over ons grondgebied zal moeten lopen, dan moet het ook voor een ieder in dit land duidelijk worden hoe het met de jurisdictie op deze brug zit, want daar praat men bij deze regering tot nog toe met geen woord over. Wie komt op de brug wanneer zich een groot verkeersongeval voordoet?
Zeker niet de Guyanese verkeerspolitie, want die heeft op ons gebied, niets te zoeken. Ook voor assurantiemaatschappijen moet het duidelijk worden, hoe het met de jurisdictie op de brug zit en juist daarover wordt met geen woord gerept, noch aan de Surinaamse zijde, noch aan de Guyanese.
En tot slot is het wel belangrijk te weten, wat een dergelijk groot civiel project gaat kosten, want de indruk mag zeker niet worden gewekt, dat het om een fu furu project gaat, waar men door zware overfacturering een enorme ‘n nyan in US dollars of Euro’s wenst te maken, want oneerlijke en zwaar corrupte lieden bevinden zich aan beide oevers van de Corantijn en liggen al geruime tijd zeker op de loer. En mocht er uiteindelijk een brug komen, dan is het wel zeer belangrijk dat de brug door Suriname wordt gebouwd en gefinancierd en dat de Guyanezen daar geen enkel aandeel in hebben, willen we in de toekomst verschillende vormen van chantage voorkomen.