Na overleg met IMF-functionarissen en overige stakeholders wordt de roep voor een transparantere en effectievere uitvoering van het sociaal programma nog meer versterkt, vooral omdat de koopkracht verder afneemt. De Suriname Economic Oversight Board (SEOB) benadrukt in haar 6e bulletin, dat op korte termijn de effectiviteit en efficiëntie, alsook de uitgangspunten van het sociaal programma geëvalueerd moeten worden. “Het sociaal programma dient zorgvuldig uitgevoerd te worden, zodat dit geen verdere druk legt op de inflatie die al hoog is. Ook dient de achterstand in uitbetalingen ingelopen te worden”, aldus de SEOB.
De SEOB beveelt ook aan dat er een nieuw huishoudbudgetonderzoek uitgevoerd wordt, waardoor de armoedegrens accurater bepaald kan worden. De focus op het uitdelen van pakketten en goedkope levensmiddelen dient gewijzigd te worden naar een gedegen en structurele aanpak van armoede. De SEOB is ervan overtuigd dat indien het fenomeen van spookambtenaren wordt aangepakt, er meer financiële middelen vrijgemaakt kunnen worden voor een betere beloning richting de ambtenaren en het sociaal programma.
De SEOB pleit ervoor dat de overheid voordat het bestaande IMF-programma afgelopen is, nadenkt over een vervolg IMF- programma ‘Policy Coordination Instrument’, ter versterking van onder andere de ministeries, Belastingdienst, Planbureau, Rekenkamer, het onderwijs als geheel. De SEOB stelt dat het volk enorme offers heeft gebracht om de economie wederom in balans te krijgen. Deze offers mogen niet tenietgaan na het huidige IMF-programma. Vervolg IMF-programma’s zijn met succes uitgevoerd op Barbados en Jamaica, waar de economie en het welzijn van de bevolking sterk gegroeid zijn vanwege de sterkere instituten. “Een vervolg IMF-programma zal ook het vertrouwen van financiële markten in de Surinaamse economie en overheid vergroten. De overheid zal in de naaste toekomst moeilijk in staat zijn zelfstandig financiële middelen tegen conventionele condities aan te trekken. Een vervolg IMF-programma waarborgt de begrotingsdiscipline en de versterking van instituten.”
