“Als het gaat om de grens tussen Suriname en Guyana, is tot aan de linkeroever bij laag water van ons. Ik neem aan dat de bouw van de brug over de Corantijnrivier geen issue moet zijn, maar wij zullen alle zaken deze week met de Guyanezen bespreken”, aldus minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, Internationale Business en Internationale Samenwerking, tegenover de krant.

Minister Ramdin vertoeft momenteel in Guyana en zal gesprekken voeren met de Guyanese regering over de Corantijnbrug. “Het gesprek over de brug over de Corantijn zal heel specifiek zijn, omdat wij daarover duidelijkheid moeten hebben. De grens tussen Suriname en Guyana is niet aan de orde gekomen, want als die loopt tot aan de linkeroever bij laagwaterstand, dan is het Surinaams grondgebied, dat staat buiten kijf. Maar we moeten het nog steeds bevestigen”, benadrukt Ramdin.

Enkele weken terug werd bekend dat twee bedrijven – het Nederlandse ingenieursbureau Ballast Nedam en de China Road and Bridge Corporation (CRBC) – voldeden aan de eisen om de brug over de Corantijnrivier te bouwen die Suriname en Guyana met elkaar zal verbinden. “Nu zal er worden gekeken naar alle andere aspecten, in de eerste plaats de kosten. Deze partijen hebben geen van beide een Public Private Partnership (PPP) model aangeboden, want dat is een zeer kostbare zaak. Deze partijen hebben een bod gedaan om te bouwen en dan zullen wij de brug moeten managen en onderhouden. Maar net zoals we de Canawaima managen, kunnen we dat ook samen doen met Guyana. Dit is een model en we kunnen het bekijken. In termen van vergelijking, gaan wij ook meenemen wat de standaarden zijn om de brug te bouwen. We denken dan aan Europese, Aziatische en Amerikaanse normen en die moeten goed bekeken worden bij het kiezen van de uiteindelijke bouwer, want dat bepaalt de kwaliteit van de brug. We willen een brug die een aantal jaren onderhoudsvrij is en dat die ook echt blijft staan”, aldus Ramdin.

door Gladys Findlay