Afgelopen vrijdag heeft de krijgsraad uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte S.A.J.. Tegen deze verdachte waren de feiten deelneming aan een criminele organisatie, overtreding van de Wet Verdovende Middelen en het negeren van een ambtelijk bevel, ten laste gelegd. De verdachte werd bijgestaan door de advocaten I. Kanhai en mr. B. Pick. Voor de vervolging trad op de auditeur-militair mr. R. Rathipal. Op 14 april 2023 heeft het verdachtenverhoor plaatsgevonden. Op 14 juli 2023 heeft de auditeur-militair de bewijsmiddelen opgesomd en een strafvoorstel gedaan aan de hand van de bewezen feiten. Zij eiste een gevangenisstraf van tien jaar en een geldboete van SRD 500.000 subsidiair zes maanden hechtenis. Verder vroeg zij de onttrekking uit het verkeer, dan wel de verbeurdverklaring, van verschillende in beslag genomen goederen.
De verdediging heeft daarna het pleidooi gehouden en voerde aan, dat de verdachte onrechtmatig is aangehouden en dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard. De verdediging vroeg verder dat de verdachte van de feiten 1 en 2a wordt vrijgesproken. Ten aanzien van feit 2b stelde de verdediging dat dit feit wel bewezen is en ten aanzien van feit 3 voerde de verdediging aan, dat de Krijgsraad daarover zelf kan oordelen.
Voorts werd teruggave gevraagd van enkele in beslag genomen goederen. Op de zitting van 11 augustus 2023, hebben de vervolging en de verdediging hun tweede beurt gehad. De verdachte heeft in zijn laatste woord aangegeven, dat hij zich aansluit bij wat zijn advocaten hebben gezegd. De Krijgsraad sprak de verdachte vrij van de feiten ten laste gelegd onder 1 en 2a, namelijk de deelname aan een criminele organisatie en de invoer van verdovende middelen. De Krijgsraad achtte de feiten ten laste gelegd onder 2b en 3 wel bewezen, namelijk het vervoeren van 5400 gram cocaïne (coke) en het negeren van een ambtelijk bevel. De Krijgsraad veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van zeven jaar onder aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot de betaling van een boete van SRD 500.000 subsidiair zes maanden hechtenis. Dat betekent dat als de boete niet wordt betaald, de veroordeelde naast de gevangenisstraf van zeven jaar, zes maanden in hechtenis blijft. Met betrekking tot de in beslag genomen goederen is beslist dat de mobiele telefoon die in beslag genomen was, zal worden teruggegeven. De overige goederen zijn verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer.